Deze oude siergewassen horen thuis in elke romantische tuin. Er zijn meer dan 10...
Planttype: roos
Grondsoort: losse, goed afwaterende grond, zoals onze Rozengrond.
Vochtigheid: water geven wanneer grond droog is, de Pioenroos houdt niet van natte voeten.
Bloemkleur: veel verschillende kleuren, maar voornamelijk roze, rood, geel en wit.
Bloeitijd: mei en juni
Bloemvorm: enkelbloemig
Hoogte: 60-80 cm hoog
Groeiwijze: opgaand
Blad/loof: groenblijvend, groen
Standplaats: zon
De Pioenroos, Paeonia in het latijns, is vernoemd naar de geneesheer van de Griekse goden: Paion. De legende gaat dat Paion bijzondere bloemen gebruikte om andere goden te genezen. Na zijn overlijden veranderde de god Hades Paion in deze geneeskrachtige bloem.
In China worden de wortels van de Pioenroos nog veel gebruikt. Zo gebruikt men de bloem voor het verlagen van koorts en het stelpen van bloed bij bijvoorbeeld een schaafwond. Het kruid van de Pioenroos wordt als medicatie gebruikt tegen buikpijn, blaasproblemen en acute infecties.
Wanneer de Pioenroos buiten staat, moet deze geplant worden in losse en goed afwaterende grond. Op deze manier kan het water makkelijk weg en zullen de wortels niet gaan rotten.
De Pioenroos is een echte zonaanbidder. Zorg dat de Pioenroos genoeg licht krijgt, het liefst minimaal 6 uur zon per dag. Zo krijgt ze genoeg licht om mooi te bloeien. Als de plant niet de hele dag in de zon kan staan en ook wat schaduw meepakt, is dit geen probleem. Pioenrozen die te lang in de schaduw of te donker staan, geven lange stelen zonder bloemen.
Zorg ook dat de luchtcirculatie voor de Pioenroos goed is. Dit houdt in dat ze geplant moet worden op een plek waar lucht langs stroomt. Een beschutte plaats voor jouw Pioenroos kan leiden tot een schimmelziekte.
Als je een Pioenroos plaatst op een plek waar al een Pioenroos heeft gestaan, zal de nieuwe plant het beduidend minder gaan doen. De grond is hier als het ware ‘moe’. Dit komt omdat de vorige Pioenroos allemaal stofjes heeft achtergelaten in de grond, soms zelfs schadelijke organisme, die ervoor zorgen dat de nieuwe Pioenroos geen goede start krijgt.
De Pioenroos heeft ruimte nodig om te groeien. Zet haar minimaal 80-100 cm bij andere bomen/planten uit de buurt. De Pioenroos zal deze strijd immers niet winnen. Dit komt omdat voornamelijk oppervlakkig wortelende bomen of struiken, bijna al het vocht en voeding 'stelen' van jouw Pioenrozen.
Het is slim om de Pioenroos in oktober buiten te planten. Dan is de grond namelijk nog warm van de zomer en kan de Pioenroos deze warmte gebruiken om haarwortels dieper de grond in te krijgen. Zo staat ze stevig en diep voordat de winter komt en het lastiger wordt voor de Pioenroos om voeding te verzamelen.
Pioenrozen groeien eigenlijk op elke grondsoort, mits deze goed onderhouden wordt. Gronden met een pH-waarde van 6,5 tot 7,5 zijn ideaal. Gronden die zuurder zijn (waarden lager dan 6,5) zijn te verhelpen door kalk te strooien. Bij te zoete grond (waarden hoger dan 7,5) is het raadzaam de grond te vermengen met tuinturf.
Mochten de Pioenrozen op kleigrond staan, houdt er dan rekening mee dat de bloemen wat langer op zich laten wachten. Doordat de grond massiever is, hebben de wortels net wat meer moeite om te groeien. Wel zitten ze dan steviger in de grond waardoor ze minder snel beschadigen.
Wanneer Pioenrozen in zandgronden groeien, is er iets meer verzorging nodig. Deze gronden verliezen snel water en voeding en het is van belang dat dit op peil blijft. Mocht je geen tijd hebben om de grond te voeden of als als je dit snel vergeet dan hebben wij
Rozengrond waarmee je jouw Pioenroos een goede start geeft of juist alles geeft wat jouw bestaande Pioenroos nodig heeft.
Pioenrozen houden van voeding en hebben daardoor voorkeur voor een goed doorvoede en vruchtbare bodem. Zo heeft de Pioenroos enorm veel aan alle organische materialen en compost die er in de grond verwerkt kan zitten. Wanneer jouw Pioenroos op zulke vruchtbare grond staat, is voeding geven niet snel nodig.
Mocht je niet zeker weten of de grond vruchtbaar genoeg is, kun je altijd voeding bijgeven. Met de Pokon 1 kilogram Rozenvoeding heeft jouw Pioenroos genoeg voeding om lekker te groeien. Het is verstandig om te voeden van maart tot augustus.
Het ligt aan de grond waar de Pioenroos in staat, hoeveel water deze nodig heeft. Over het algemeen heeft een Pioenroos altijd vocht nodig, maar de grond mag ook weer niet te vochtig zijn. Dan is de kans op wortelrot groot en kan de Pioenroos sterven. Om de voeding in de tuingrond te krijgen, kun je de grond mengen met compost. Zo heeft de Pioenroos genoeg voeding om sterker en weerbaarder te worden tegen rottende wortels.
De Pioenroos bloeit vaak in mei en juni. Daarna laat de plant zijn bloemen los en begint ze zichzelf klaar te maken voor de winter. Het slimste is om de Pioenroos te snoeien in oktober. Snoei haar dan tot 3 centimeter boven de grond. Op deze manier is de kans op schimmel het kleinste. Laat overigens het afgeknipte pioenloof liggen voor de Lieveheersbeestjes. Deze kruipen namelijk in de stengels om hun winterslaap te houden.
Zorg dat je jouw Pioenroos zo min mogelijk verplaatst. Dit is niet goed voor de ontwikkeling van de plant. Elke verhuizing kan negatieve gevolgen voor haar groei hebben.
Het kweken van witlof (Cichorium intybus variëteit foliosum) gaat in twee fases....
Zaai de witlof in mei in de volle grond. In april kun je witlof ook al in de volle grond zaaien, maar dan op een beschutte plek. De buitentemperatuur moet dan wel overdag minimaal 15 °C zijn. Start met het losmaken van de grond. Zaai daarna de zaden op 0,5 cm diepte en met 15 cm afstand van elkaar.
Witlof groeit op vrijwel iedere grond, zolang deze maar een luchtige structuur heeft. Om de grond luchtiger te maken kun je de bovenste laag mengen met een laag compost. Daarnaast maak je deze groente blij met meststof met extra kalium.
Het oogsten van de witlof gaat in twee fases.
Vanaf half oktober tot eind november oogst je de wortels, dit wordt ook wel witloftrekken genoemd.
De Kentia Palm is een geliefde kamerplant die tot de sterkere palmen behoort. Je...
De Kentia Palm zal het goed doen in Palmen grond. Omdat palmen binnen niet in hun natuurlijke omgeving staan, hebben ze een goede voedingsbodem nodig. Het is belangrijk dat de grond van de Kentia niet uitdroogt. De TerraCottom die aan deze Palmen grond is toegevoegd voorkomt dat dit gebeurt.
De Kentia Palm is een geliefde kamerplant die het beste op een lichte plek zonder direct zonlicht kan staan, bij voorkeur in halfschaduw. Deze palm komt oorspronkelijk van het Lord Howe eiland, waar hij onder de bladeren van grote bomen groeit en daardoor gewend is aan gefilterd licht. Zet de Kentia dus niet in de felle zon, maar wel op een plek met voldoende licht.
De Kentia Palm is een sterke en makkelijk te verzorgen kamerplant die tot 1 à 2 meter hoog kan worden. Gebruik voor deze palm speciale Palmen grond die de juiste voedingsbodem biedt en voorkomt dat de grond uitdroogt dankzij de toevoeging van TerraCottem. Geef de plant ongeveer eens per week water, en in de winter eens per twee weken. Snoei bruine bladeren die onderin ontstaan voorzichtig af bij de stam zonder de stam te beschadigen.
In de groeiperiode heeft de Kentia Palm extra voeding nodig om mooi en gezond te blijven. Gebruik hiervoor bij voorkeur een speciale Palm voeding, zoals Pokon Bio Palm Voeding 250ml, die essentiële voedingsstoffen bevat en de plant stimuleert tot diepgroen blad. Voed de palm van februari tot oktober wekelijks voor het beste resultaat.
De Kentia Palm heeft weinig tot normale waterbehoefte. Houd de grond vochtig maar niet nat en geef water ongeveer één keer per week. In de winter volstaat één keer per twee weken water geven. Let erop dat de grond niet uitdroogt, maar voorkom ook dat de wortels in natte grond staan.
Gele bladeren bij de Kentia Palm kunnen ontstaan door te veel of te weinig water, of door een te felle zon of tochtige plek. Controleer de standplaats en pas de watergift aan. Bruine bladeren onderin zijn normaal en kunnen veilig worden verwijderd.
Met deze verzorgingstips blijft jouw Kentia Palm gezond en mooi in huis!
De Kentia zal na een verloop van tijd waarschijnlijk bruine bladeren onderin de plant krijgen. Hier is weinig tegen te doen en dit kan geen kwaad. Deze bladeren kun je gewoon afknippen bij de stam. Let er hierbij wel op dat je de stam niet beschadigt.
De Blauwvaren, oftewel de Phlebodium Aureum, is een opvallende plant. Met deze P...
Planttype: Kamerplant
Grondsoort: Goed doorlatende potgrond, zoals Kamerplanten Potgrond
Bemesten: In de lente, zomer en herfst eenmaal per week Kamerplanten Voeding toevoegen volgens de instructies op de verpakking
Vochtigheid: De Blauwvaren houdt van een vochtige omgeving, maar pas op voor wateroverlast
Standplaats: Indirect licht
Hoogte: 30-60 cm
Snoeien: Het is niet nodig om de Blauwvaren te snoeien. Verwijder beschadigde of verkleurde bladeren met een schone, scherpe schaar
Groeiwijze: Nieuwe bladeren ontvouwen zich vanuit het hart van de Blauwvaren, waardoor een dik bladerdek ontstaat
Blad/loof: De bladeren van de Blauwvaren hebben een opvallende blauwachtige tint, variërend van zachtblauw tot zilverachtig groen. De bladeren zijn langwerpig en hebben een zachte textuur
De Blauwvaren is afkomstig uit de tropische regio's van Zuid- en Midden-Amerika. Met zijn oorsprong in regenwouden voelt deze varen zich thuis in vochtige grond in de beschutting van grote bomen. Het is dan ook geen verrassing dat de Blauwvaren een voorliefde heeft voor een vochtige omgeving met gefilterd licht.
De Blauwvaren zet je op een plek met indirect licht. Plaats hem niet in direct zonlicht, maar zorg voor een plek waar hij kan genieten van helder, gefilterd licht. Dit is hij gewend vanuit zijn oorsprong in het regenwoud. Zet de Blauwvaren dus vooral in kamers met weinig licht of op een plek in de buurt van ramen met vitrage.
De Blauwvaren heeft een voorkeur voor een vochtige omgeving met gefilterd licht, zoals hij gewend is uit zijn tropische regenwoud. Zorg dat de grond vochtig blijft, maar geef niet te veel water om wortelrot te voorkomen. Verwijder beschadigde of verkleurde bladeren met een schone, scherpe schaar om de plant gezond te houden. Nieuwe bladeren ontvouwen zich vanuit het hart van de plant, waardoor een dicht bladerdek ontstaat.
Voor een blijvende groei heeft de Blauwvaren voeding nodig. Gebruik in het groeiseizoen (de lente tot en met de herfst) Pokon Bio kamerplanten Voeding volgens de instructies op de verpakking. Geef nooit teveel voeding. Dit kan de wortels van je plant beschadigen.
De Blauwvaren houdt van vocht, maar dat betekent niet dat je hem constant water hoeft te geven. Laat de bovenste laag van de grond, tussen de gietbeurten door, licht opdrogen om te voorkomen dat hij last krijgt van wortelrot. In de zomer heeft hij iets meer water nodig dan in de winter. Gebruik bij voorkeur lauwwarm water en voorkom dat er water op de bladeren blijft staan om schimmelvorming tegen te gaan.
Gele bladeren bij de Blauwvaren kunnen ontstaan door te veel direct zonlicht, te droge lucht of onregelmatige watergift. Omdat de Blauwvaren van een vochtige omgeving houdt, is het belangrijk om de luchtvochtigheid op peil te houden en de grond niet te laten uitdrogen. Vermijd dat er water op de bladeren blijft staan, omdat dit schimmel kan veroorzaken. Verwijder gele of beschadigde bladeren tijdig om de plant gezond te houden.
Kies een goed doorlatende potgrond voor de Blauwvaren, zoals Pokon Kamerplanten Potgrond. Deze potgrond is perfect voor de wortels van de Blauwvaren.
Verpot de Blauwvaren om de twee tot drie jaar om hem te voorzien van verse grond en ruimte voor verdere groei. Het verpotten is nodig, omdat de Blauwvaren een uitgebreid wortelstelsel heeft, waardoor de potgrond verzadigd raakt. Kies een pot die 20% groter is dan de kluit van de plant. Zo heeft hij voldoende ruimte om zijn wortels te laten groeien. Leg onderin de pot een laagje hydrokorrels. Deze zuigen overtollig water op, zodat je plant minder snel last krijgt van wortelrot. Vul de pot daarna verder met potgrond.
De Aloë Vera behoort tot de familie van succulenten en komt oorspronkelijk uit A...
Wist je dat de Aloë Vera een luchtzuiverende plant is? Door plant haalt schadelijke stoffen uit de lucht en reinigt deze. Een fijne pluspunt van deze plant!
De echte oorsprong van de Aloë Vera is waarschijnlijk het Arabisch schiereiland, Afrika. Maar dit weten we niet zeker. Vroeger werd de plant namelijk meegenomen door ontdekkingsreizigers en werd hij zo in de hele wereld verspreid. De plant voelt zich wel het meeste thuis in een warm klimaat met weinig vocht. Er bestaan wel 320 soorten van de Aloë, maar wij kennen vooral de Aloë Barbadensis. Dit is de enige soort die een genezende werking heeft. Aloë Vera betekent vrij vertaald dan ook 'Echte aloë'.
De gel van de Aloë Vera plant wordt al eeuwen lang gebruikt in de geneeskunde vanwege zijn krachtige werking. Tegenwoordig gebruiken veel mensen de gel ook thuis, met name voor verschillende huidproblemen. In het sap (gel) van de bladeren zitten actieve bestanddelen die een genezende werking hebben. Er bevinden zich ook veel ontstekingsremmende stoffen in, welke zowel vanaf binnenuit als buitenaf werken. Wanneer je de gel van de Aloë Vera plant op je huid smeert, verwijden de bloedvaten, wat het herstellen van de huid bevordert. Daarnaast helpt de gel ook bij andere problemen, zoals droog haar, ouderdomsvlekken, rimpels of scheeruitslag. Eigenlijk zou er in iedere keuken dus wel een Aloë Vera plant moeten staan.
De juiste standplaats Aloë Vera is een lichte plek waar de plant direct zonlicht kan ontvangen. Zet hem bij voorkeur op een vensterbank of dicht bij een raam. Aloë Vera houdt van zon en groeit het best met veel licht. In de zomer kun je hem ook buiten zetten, bijvoorbeeld op je balkon of terras. Let er wel op dat de plant niet te nat wordt bij regen, want dat kan de wortels beschadigen.
De Aloë Vera is - net als vrijwel alle succulenten - een makkelijk te verzorgen kamerplant. De Aloë Vera bestaat voor ruim 99% uit water: de bladeren slaan water op, waardoor de plant lange tijd zonder water kan.
Voeden van Aloë Vera doe je het best tijdens het groeiseizoen, van het voorjaar tot het najaar. Geef de plant dan één keer per maand extra voeding, bijvoorbeeld met Pokon Bio Cactus & Vetplant Voeding. Deze voeding helpt de Aloë gezond te blijven en goed te groeien. In de wintermaanden is bijvoeden niet nodig, omdat de plant dan in rust is. Volg altijd de aanwijzingen op de verpakking voor het juiste gebruik.
Aloë Vera water geven doe je het best ongeveer één keer per week tussen april en oktober. Voel eerst aan de grond: pas als deze helemaal droog is, heeft de plant water nodig. Het is niet erg als de grond tussendoor droog blijft, want Aloë Vera slaat vocht op in zijn bladeren. Water stimuleert de groei, en sommige stengels kunnen zelfs langer dan een meter worden!
Aloë Vera verpotten is belangrijk omdat deze kamerplant snel groeit. Door regelmatig te verpotten krijgt de plant genoeg ruimte om verder te groeien en blijven de wortels gezond. Doe dit het liefst buiten het groeiseizoen, zodat eventuele beschadigingen aan de wortels goed kunnen herstellen. Gebruik Mediterrane Potgrond of Cactus Potgrond en kies een pot die minstens 20% breder is dan de vorige. Zo geef je jouw Aloë Vera de beste start in verse grond.
Een Aloë Vera kan gele bladeren krijgen. Dit kan meerdere oorzaken hebben. Dit kan komen door te veel water, dit maakt de bladeren zwaar en kunnen hierdoor geel gaan kleuren. Ook kan het komen omdat de Aloë Vera op de verkeerde standplaats staat.
Aloë Vera snoeien is een makkelijke manier om je plant gezond te houden. Wordt jouw Aloë Vera te groot? Dan kun je gerust een blad afsnijden, het liefst vlak bij de stengel. De plant geneest zichzelf snel: er vormt vrijwel direct een dun vliesje op de plek waar je hebt gesnoeid. Zo blijft je Aloë Vera mooi in vorm en kan hij zijn energie richten op nieuwe groei. Lees meer over kamerplanten snoeien.
Zin in Hollandse pot? Kweek je eigen aardappelen en geniet van je eigen piepers.
Aardappelen kweek je in de volle grond, in een pot of een vierkante moestuin. Eigenlijk kun je dit gewas prima op elke manier kweken. Aardappelen zijn dan ook makkelijk om te laten groeien. Kies de methode die het beste bij jou past of wat het beste past in je tuin of balkon.
Aardappelen worden ingedeeld in ‘vroeg’, ‘halfvroeg’ of ‘halflaat’ en ‘laat’. Het eenvoudigste is om vroege aardappelen te kweken, want deze zijn minder vatbaar voor aardappelziektes die later in het jaar optreden. Al na enkele weken kun je deze vroege aardappelen oogsten, vóór ze volledig rijp zijn. Je kan ze alleen niet zo lang bewaren als late aardappelen. Zoek een soort pootaardappelen uit dat je lekker lijkt en laat ze voorkiemen als je een vroege oogst wil.
Leg ze in januari op een lichte plek, waar ze niet vatbaar zijn voor vorst. Wanneer de aardappelen scheuten hebben van rond de 2 tot 3 centimeter kun je ze gaan poten.
Beste periode
De beste periode om aardappelen te poten is afhankelijk van welke soort je kiest. Tussen maart en mei worden alle aardappels gepoot, ‘vroege’ aardappels in maart en de ‘late aardappels’ uiterlijk in mei.
Werkwijze
Als je aardappelen poot, poot je ze met de scheuten omhoog (op een diepte van ongeveer 10 centimeter). Voor volle grond geldt: het is handig om de aardappelen in een rij te planten, houd daarbij ongeveer 30 centimeter afstand tussen de aardappelen. Vuistregel voor de afstand tussen de rijen is 70 centimeter. Als je aardig wat aardappelen wil kweken, heb je dus flink wat ruimte nodig.
Standplaats
Zorg ervoor dat je aardappelen poot op een zonnige plek.
Vruchtbare grond
Kweek je aardappelen in een speciale Pokon Bio Moestuin Grond. Hier zullen de pootaardappelen goed van groeien. Aardappelen hebben daarnaast vrij veel behoefte aan Kalimest. Meng dit door de Moestuin Grond wanneer je de aardappelen gaat poten. Zorg dat de grond vochtig is als je de aardappelen gaat poten.
Water geven
Wanneer je aardappelen kweekt in een pot of ander soort container, zorg dan dat er een gat in de bodem zit. Overtollig water kan zo weglopen. De grond van de aardappels mag namelijk niet te nat worden. Verplaats bij veel regen je pot naar een droge plek.
Zodra het aardappelplantje ongeveer 10 centimeter hoog is, kun je de aardappels aanaarden. Dit betekent dat je een nieuwe laag grond van ongeveer 5-10 centimeter boven op de aardappels legt. Hierdoor zal de wortelvorming toenemen en worden er meer aardappels aangemaakt. Je beschermt tegelijkertijd de aardappels die boven de grond uitkomen, want die zouden anders groen gaan verkleuren. Gebruik hiervoor de grond tussen de rijen, zodat er verhoogde rijen aardappels ontstaan. Meng deze grond met Moestuin Grond en Kali.
Om te beoordelen of aardappels geoogst kunnen worden, kijk je naar het loof (het aardappelplantje). Zodra het loof afsterft of helemaal is afgestorven, weet je dat er geoogst kan gaan worden. Uitzondering op de regel zijn vroege aardappelen. Deze kunnen al geoogst worden zonder dat het loof is afgestorven. Rooi de aardappelen met een platte vork: steek de vork onder de knollen en licht de grond op.
Je kan de aardappelen het beste bewaren in een half dichte bak. Op deze manier kan er nog voldoende lucht bijkomen. Controleer de aardappelen regelmatig. Als er eentje aan het rotten is, moet je die weghalen want hij kan de rest ook aansteken.
Aardappelen kunnen worden getroffen door verschillende plagen en ziekten. Enkele veelvoorkomende problemen zijn:
Je kunt de plantweerbaarheid van aardappelplanten verhogen met Bio Kuur voor een Gezonde Bodem Concentraat.
Dille, Anethum graveolens, is een fris eenjarig kruid dat met zijn gele bloemsch...
Dille laat zich niet graag verplanten en kun je daarom het beste direct in de volle grond of in potten en bakken zaaien. Het kruid zaai je op een plek in de zon of halfschaduw in de maanden april en mei. Kies voor het zaaien bij voorkeur voor een beschutte plek en zaai de zaden op 0,5 cm diepte. Voor het zaaien in rijen houd je een plantafstand van 10 cm en een rijafstand van 40 cm aan. Na 2 tot 4 weken ontkiemen de zaden.
In de volle grond kan dille wel een hoogte vormen van 1 meter. Het is daarom belangrijk de planten voldoende ruimte te geven en uit te dunnen als deze te dicht op elkaar groeien. Wanneer je zeer grote planten wilt kweken houd je een ruimte van 20 cm aan. In potten en bakken blijft het kruid vaak kleiner en is uitdunnen niet nodig.
Dille stelt zeer weinig eisen aan de bodem en groeit op vrijwel iedere grond, zolang deze maar goed waterdoorlatend is. Het kruid geeft zelfs een voorkeur voor wat armere gronden.
Naast het wieden van onkruid rondom de planten vraagt dille niet om veel verzorging. Wel houdt de kruidenplant van een vochtige grond. Geef daarom vooral tijdens droge perioden regelmatig water aan de voet van de plant. Zorg er echter voor dat het kruid ook weer niet te nat staat.
Dille kun vrijwel de gehele zomer oogsten. De stengels van de plant kun je meestal al 8 weken na het zaaien knippen voor gebruik in de keuken. Zodra dille net begint te bloeien bevatten de bladeren het meeste aroma en is het kruid zelfs nog lekkerder. Voor het oogsten knip of snijd je de stengels met schoon en scherp gereedschap af op zo’n 5 tot 10 cm boven de grond.
De geur en smaak van dille is het lekkerste wanneer je het kruid vers gebruikt. Toch kun je dille ook prima enkele dagen bewaren in de koelkast. Daarnaast kun je dille ook drogen of invriezen.
Fragaria, beter bekend als aardbeien, zijn populaire vruchten die in de zomer vo... Kweek zelf verrukkelijke aardbeien in een handomdraai. Het is leuk en het is uiteindelijk goedkoper dan aardbeien kopen in de supermarkt. Je kan aardbeien kweken met zaadjes, maar de makkelijkste manier is om aardbeienplantjes te kopen. Wanneer je die koopt zijn een aantal dingen belangrijk zoals een goede bodem, standplaats (niet in de volle zon en uit de wind), voeden en regelmatig water geven.
Planttype: Fruit(boom)
Standplaats: zon
Hoogte: 15 cm, 20 cm
Snoeien: Snoeien is niet nodig bij deze plant.
Grondsoort: Moestuin grond
Bemesten: voorjaar, zomer
Vochtigheid: normaal
Bloem: wit
Bloeitijd: mei, juni, juli
Groeiwijze: bodembedekkend
Blad/loof: vroeg uitlopend, groen
Vrucht: rood, saprijk, friszuur, zacht vruchtvlees, aangenaam aroma
Rijptijd: eind juni, juli, augustus, september
Gebruik: handfruit/tafelfruit, compote/moes, jam, gelei, gebak, verse consumptie
Winterhardheid: extreem winterhard (< -45,5°C tot -28,9°C)
Er zijn tegenwoordig vroege, middelvroege en late aardbeienplanten verkrijgbaar. Vanaf half mei tot ver in oktober kun je genieten van de vruchten van de vele verschillende aardbeirassen. Door verschillende soorten te kweken kun je de hele zomer genieten van verse vruchten. Vroege aardbeirassen zijn bijvoorbeeld Honoye en Elvira, in het middenseizoen kun je genieten van de vruchten van Hapil en Sonata en late rassen zijn Florence en Symphony. Het doordragende ras Eves Delight geeft zelfs vanaf eind juli tot ver in oktober heerlijke aardbeien. Daarnaast zijn er ook steeds meer bijzondere rassen zoals Pineberry verkrijgbaar. Deze aardbei is wit van kleur en smaakt naar ananas.
Aardbeien kun je kweken vanaf verschillende stadia. Zo kun je bij een aardbeienkweker uitlopers aanschaffen die je vanaf klein plantje zelf laat uitgroeien. Knip de wortels tot 10 centimeter af en plant de uitlopers daarna op 30 centimeter afstand van elkaar. De makkelijkste manier van kweken is door aardbeiplantjes te kopen in het tuincentrum en deze direct te planten in potten, hangmanden of in de volle grond.
Wanneer je de plantjes graag van zaadje af aan wilt kweken kun je het beste kiezen voor Fragaria Vesca, de bosaardbei. Deze soort geeft van de zomer tot aan de herfst wat kleinere, maar zeer smaakvolle vruchten. Plaats een laag stro rondom de planten wanneer je aardbei in de volle grond kweekt. Zo voorkom je dat de vruchten zullen rotten.
Tip: Als je aardbeien wil kweken van zaadje af, gebruik dan een grond die niet te veel voeding bevat. Zodra de zaadjes twee blaadjes hebben kun je ze verpotten. Na ijsheiligen kun je ze eventueel buiten neerzetten in een pot of in de volle grond met een voedingrijke grond.
Een aardbeiplant is heel gemakkelijk in onderhoud. Na het planten of zaaien in biologische grond vragen de plantjes alleen nog om water en zon. De plant heeft in de lente witte bloemen, dit is een teken dat de aardbeien onderweg zijn. Natuurlijk kun je de planten ook extra verwennen door vanaf juli tot en met augustus zo nu en dan bij te mesten met biologische plantenvoeding. Door op tijd een net over de planten te spannen voorkom je dat je oogst wordt ingepikt door vogels.
Vanaf eind juli tot september kun je als het goed is aardbeien plukken van je plant. Pluk de aardbeien pas als ze helemaal rood zijn en vergeet niet het kroonblaadje mee te nemen. Pluk bij voorkeur op het warmste moment van de dag, dan bezitten de zomerkoninkjes de meeste smaak.
Geef je aardbei regelmatig water, vooral als je aardbei in een pot staat of bij warmere periodes. Geef de plant water op de grond en niet op de bladeren. Aardbeien zijn gevoelig voor schimmelvorming. Controleer dagelijks of je aardbeien plant water nodig heeft.
Veelvoorkomende plagen ziektes wat je tegen kan komen op aardbeienplanten:
Echte meeldauw is een schimmelziekte die verschijnt als een wit poederig laagje op de aardbeibladeren, wat de groei belemmert en ervoor zorgt dat de bladeren verschrompelen. Planten die last hebben van droogte zijn gevoeliger voor deze ziekte.
Late vorst kan aardbeibloemen beschadigen, waardoor de kern zwart wordt. Beschadigde bloemen ontwikkelen zich niet tot vruchten.
Slakken eten rijpe aardbeien en kunnen worden herkend aan de slijmsporen die ze achterlaten, evenals de schade die ze veroorzaken.
Verwelkingsziekte is een bodemschimmel. Het zorgt ervoor dat de bladeren van aardbeiplanten bruin worden en verwelken, en uiteindelijk sterft de hele plant.
Stap binnen in de wereld van de Aglaonema, een kamerplant die niet alleen de luc...
De Aglaonema, ook wel bekend als de "Chinese Evergreen," vindt zijn oorsprong in de tropische regio's van Zuidoost-Azië. Deze plant behoort tot de familie van de Araceae (bekend als de Aronskelk) en groeit in de schaduwrijke, dichte bossen van landen zoals de Filippijnen, Thailand, Maleisië, Indonesië en Bangladesh.
In zijn natuurlijke habitat groeit de Aglaonema op de bosbodem, waar het bladerdak van de bomen bescherming biedt. De plant heeft zich aangepast aan een licht schaduwrijke omgeving en groeit hierdoor goed in de beschutting van grotere planten.
De Aglaonema kent een diversiteit aan soorten met verschillende kleuren en patronen op hun grote bladeren. Enkele opvallende varianten zijn:
Een van de meest bekende ondersoorten, de Aglaonema Silver Bay, heeft grote bladeren met een tweekleurig karakter. Het binnenste deel van het blad heeft een lichte kleur, terwijl de rand donkergroen is.
Voor liefhebbers van planten met mooie bladpatronen is de Aglaonema Maria een uitstekende keuze. Met langwerpige bladeren die variëren in licht- tot donkergroen, is deze plant zeer geschikt als kamer- of kantoorplant en gedijt het best in halfschaduw.
Met prachtige bladeren en een licht motief is de Aglaonema Freedman een groene en volle plant die gemakkelijk te onderhouden is. Deze opvallende verschijning voelt zich het beste thuis op een schaduwrijke plek en is een echte blikvanger.
De Aglaonema Silver Moon onderscheidt zich door opvallend gekleurde bladeren met een lichte streep in het midden. Deze onderhoudsvriendelijke plant is geschikt als kamer- of kantoorplant en biedt jarenlang plezier met zijn sierlijke karakter.
De ideale standplaats voor een Aglaonema is een locatie met helder, indirect licht. Hoewel de Aglaonema wel houdt van licht, groeit hij ook goed in schaduwrijke gebieden waar andere kamerplanten moeite hebben om te groeien. Dit maakt de Aglaonema ideaal voor kamers met minder natuurlijk licht, zoals op kantoren of in huizen met kleine ramen. Vermijd direct zonlicht, omdat te veel zon kan leiden tot bladverbranding.
Het voeden van een Aglaonema is naast water geven essentieel voor een gezonde groei. Tijdens het groeiseizoen (lente en zomer) geef je de Aglaonema wekelijks bio kamerplanten voeding volgens de instructies op de verpakking. De voeding zorgt ervoor dat de bladgroei gestimuleerd wordt. In de herfst en winter, wanneer de plant minder actief groeit, stop je helemaal met het geven van voeding.
Het verzorgen van een Aglaonema is simpel. Hierbij enkele verzorgingstips voor de Aglaonema:
Een Aglaonema water geven is vrij gemakkelijk. Laat de bovenste centimeters van de potgrond tussen gietbeurten door licht opdrogen. In de lente en zomer, het groeiseizoen van de Aglaonema, geef je vaker water. Zorg ervoor dat de grond tussen de gietbeurten niet volledig uitdroogt. Tijdens de herfst en winter verminder je de watergift en zorg je ervoor dat de bovenlaag van de grond tussen de gietbeurten opdroogt. De Aglaonema is erg gevoelig voor wortelrot. Bij twijfel kun je daarom beter iets minder vaak water geven.
De Aglaonema is geen bijzonder snelle groeier, daarom is verpotten van Aglaonema niet vaak nodig. Over het algemeen moet Aglaonema om de 1-2 jaar worden verpot. Doe dit bij voorkeur in het voorjaar of vroege zomer, wanneer de plant in zijn groeifase zit. Kies een pot die 20% groter is in diameter dan de huidige pot. Zorg ervoor dat de nieuwe pot drainagegaten heeft om overtollig water af te voeren. Heeft de pot geen gaten? Vul de bodem dan met een laagje Pokon Hydrokorrels. Pot de Aglaonema vervolgens op met Pokon Kamerplanten Potgrond.
Gele bladeren bij je Aglaonema? Geen paniek! Dit gebeurt vaak als de plant te veel water krijgt of op een te donkere plek staat. Voel even aan de aarde: is die steeds nat? Dan geef je waarschijnlijk te vaak water. Zet je plant op een lichte plek zonder direct zonlicht en geef pas water als de bovenkant van de grond droog aanvoelt.
Ken jij de Alocasia al? Deze prachtige kamerplant met grote, groene bladeren is ...
De Alocasia behoort tot de Aronskelkfamilie en komt van oorsprong uit de tropische regenwouden van Zuidoost-Azië. Vooral op Borneo komt hij veel voor en kan hij tot wel vier meter hoog worden. Er zijn 79 soorten van de Alocasia bekend. Rond de evenaar wordt de plant al duizenden jaren gekweekt als voedsel. Uit de oerversies zijn decoratieve planten veredeld die niet eetbaar zijn, maar ze zijn wel erg mooi. De Alocasia veroverde in de jaren vijftig dan ook de huiskamer en heeft een mooie vintage vibe.
De Alocasia is een musthave voor iedereen die zijn of haar interieur wil omtoveren tot een heuse urban jungle. Met maar liefst 79 verschillende soorten Alocasia’s is er altijd wel een soort die past bij jouw interieur. We hebben een aantal populaire soorten van de Olifantsoor voor je op een rijtje gezet:
De Alocasia Portadora is een echte eyecatcher in jouw huiskamer. Met zijn lange bladstelen en grote, groene, grove bladeren heeft deze plant een zeer trendy uitstraling. Kenmerkend aan deze plant zijn, naast de bladeren, de opvallende bruinrode stipjes die je op de stam kunt vinden.
Kenmerkend voor de Alocasia Calidora zijn de grote, glimmende bladeren en dikke bladstelen. Deze plant past ideaal binnen een modern interieur, maar is ook erg geschikt voor andere plekken, zoals het kantoor.
Deze Alocasia is met zijn donkergroene en glanzende bladeren met lichtgekleurde nerven net iets anders dan de andere Alocasia’s. De Alocasia Polly staat met name prachtig in strakke interieurs. Het decoratieve blad maakt van de plant bijna een kunstwerk.
De Alocasia Zebrina geeft misschien wel de meest jungleachtige sfeer aan jouw interieur. De bladstelen van deze Olifantsoor hebben een zebraprint: de stelen vallen erg op dankzij de witte en zwarte strepen. Ook kenmerkend aan deze Alocasia zijn de lange, pijlvormige bladeren.
De juiste standplaats voor een Alocasia is een plek met veel indirect licht, bijvoorbeeld bij een raam waar geen direct zonlicht op valt. Te veel zon kan de bladeren verbranden, terwijl te weinig licht de groei vertraagt. Zorg ook voor een warme en vochtige omgeving, want de Alocasia houdt van tropische omstandigheden. Vermijd tocht en koude plekken, daar kan de plant niet goed tegen.
Het voeden van Alocasia helpt de plant gezond en sterk te blijven. Tijdens het groeiseizoen, in de lente en zomer, geef je twee keer per maand plantenvoeding. Dit ondersteunt de bladgroei en gezondheid van de plant. In de winter, wanneer de Alocasia in rust is, is voeding geven niet nodig. Volg altijd de instructies op de verpakking van de voeding voor het beste resultaat.
Alocasia water geven vraagt wat aandacht, maar is goed te doen. Houd de grond licht vochtig, vooral in de lente en zomer wanneer de plant actief groeit. Laat de bovenste laag van de potgrond tussen gietbeurten licht opdrogen. In de winter mag de grond wat droger zijn, omdat de plant dan in rust is. Geef liever iets te weinig dan te veel water, want de Alocasia is gevoelig voor wortelrot.
In Kamerplanten Potgrond zit goede voeding en jouw Alocasia maakt hier maar al te graag gebruik van. De potgrond voedt de Alocasia voor enkele maanden lang. Ook andere voedingsstoffen in de potgrond worden door jouw Alocasia opgenomen. Na een tijd is de grond dan ook helemaal verbruikt en doe je er goed aan om je Alocasia te voorzien van verse potgrond. Verpot daarom je Alocasia elke twee jaar. Verwijder hierbij zoveel mogelijk van de oude potgrond. Wanneer de plant te groot wordt voor de bleompot mag je de Alocasia ook verpotten. Lees meer over kamerplanten verpotten.
Alocasia gele bladeren komen vaak voor als de plant niet helemaal blij is. Dit kan gebeuren door te veel water, te weinig licht of een snelle verandering in temperatuur. Voel aan de grond: is die steeds nat? Dan geef je waarschijnlijk te veel water. Zet de plant op een lichte plek zonder direct zonlicht en haal gele bladeren weg zodat de plant weer gezond kan groeien. Lees hier meer over gele bladeren bij kamerplanten.
Hippeastrum, Latijns voor Amaryllis, is een moderne bloeiende kamerplant die van...
Planttype: Bol-/knolgewas, Bloeiende kamerplant
Grondsoort: Kamerplanten Potgrond
Bemesten: doorgaans niet noodzakelijk
Bloem: rood, wit
Bloemvorm: enkelbloemig, klokvormig, groot
Hoogte: 40 cm, 50 cm
Groeiwijze: opgaand
Blad/loof: bladverliezend, groen, lancetvormig
Vochtigheid: matig water geven, voorkom dat de bol te nat wordt.
Standplaats: lichte standplaats. Zet de Amaryllis niet boven de verwarming.
Winterhardheid: slecht (-6,6 tot -1,2°C), USDA zone 9
De Amaryllis is een plant die niet te veel eisen stelt aan de grond. Voor het oppotten en verpotten van de Amaryllis kun je gewoon Pokon Kamerplanten Potgrond gebruiken. Verder heeft deze plant eigenlijk geen voeding nodig.
@pokon_nl ? Vergeet jij je planten water te geven? De Amaryllis heeft dat probleem opgelost: ✅ Geen potgrond nodig ✅ Nooit water geven ✅ En toch prachtige bloemen! Wie geef jij deze plant cadeau? ?? #Amaryllis #GroenInHuis ♬ origineel geluid - Pokon
De Amaryllis houdt niet van een plek boven de verwarming, daar wordt het snel te warm. Ook tocht en felle zon kun je het beste vermijden. Heb je een plekje met deels zon en schaduw? Dan maak je deze kamerplant blij!
De Amaryllis heeft tijdens zijn bloeitijd regelmatig water nodig. Zodra de stengels van de Amaryllis ongeveer 10 tot 15 centimeter zijn, is de plant groot genoeg om water te krijgen. Geef vanaf dat moment voldoende water, maar let wel op dat de bol niet nat komt te staan.
Amaryllis is een sterke bol en kan lange tijd zonder water. Vaak zit hij ook verpakt in bijvoorbeeld mos of wax. Alles wat de plant nodig heeft aan water, zit al in de bol zelf.
Heb je een amaryllis bol met een waxlaagje of ander jasje, dan heeft je amaryllis geen water nodig. Heb je amaryllis los in bijvoorbeeld een kerststuk staan? Besproei ze af en toe met water of leg ze af en toe een poosje in een bak water.
Amaryllis heeft niet veel verzorging nodig. Zo kan hij bijvoorbeeld prima zonder potgrond. Geef de bol regelmatig water en draai de pot regelmatig om ervoor te zorgen dat de bloemstengels recht groeien. Zorg voor een mooi licht plekje in huis.
Cichorium endivia, beter bekend als andijvie, is een bladgroente die veel gebrui...
Planttype: Groente
Standplaats: zon
Hoogte: 30 cm
Grondsoort: Moestuin Grond
Bemesten: voorjaar, zomer
Blad/loof: groen, eetbaar
Zaai- en planttijd: februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus
Oogsttijd: mei, juni, juli, augustus, september, oktober
Gebruik: koken
Wie in de lente wil genieten van verse andijvie start in de maand februari met voorzaaien in kweekbakken met vermiculiet. Vanaf maart kun je echter al beginnen met zaaien in de volle grond. Zaai op ongeveer 0,5 cm diepte en geef daarna voldoende water.
Vroege vogels die in februari zijn gestart met voorzaaien mogen vanaf begin april de zaailingen verplanten naar een plekje in de volle grond. Gebruik daarvoor een plantafstand van 30 cm en een rijafstand van 35 cm. Dit geldt ook voor de zaailingen die direct buiten zijn gezaaid. Om de andijvieplanten voldoende groeiruimte te geven dun je de zaailingen uit en plant je ze op een ander plekje. Dit wordt ook wel verspenen genoemd.
Andijvie stelt niet veel eisen aan de bodem, zolang deze maar goed vocht kan vasthouden. Net als veel andere bladgroenten houdt andijvie wel van een bemeste bodem. Voor de beste smaak maak je gebruik van biologische meststoffen of bemeste biologische moestuingrond.
Andijvie vraagt niet om heel veel verzorging, een natte en vochtige grond is het belangrijkste. Geef altijd water aan de voet van de plant en nooit op de plant. Zo komt het water direct bij de wortels en behoud je een vochtige grond. Houd de andijvieplanten verder goed in de gaten, ze schieten immers snel door. Dit betekent dat de plant start met het aanmaken van bloemen waarbij alle energie naar het aanmaken van nieuwe zaden gaat. Dit komt de kwaliteit en smaak van de bladgroente niet ten goede. Soms kunnen andijviebladeren bruin kleuren, dit kun je gewoon wegsnijden.
De tijd van zaaien tot oogsten duurt bij andijvie vaak 8 tot 10 weken. Afhankelijk van wanneer je de andijvie hebt gezaaid kun je van mei t/m eind oktober oogsten. Dit kun je op twee manieren doen; door de plant met krop, wortel en al te oogsten, of door de bladeren af te snijden. Bij de eerste methode blijft de groente langer fris. Na het oogsten kun je de andijvie het beste dezelfde dag nog bereiden en consumeren, andijvie blijft immers niet lang vers.
Of je nu een beginnende plantenliefhebber bent of al jaren groene vingers hebt: de Pokon Plantengids is jouw betrouwbare bron voor alles wat groeit en bloeit. Van tropische kamerplanten tot kleurrijke tuinbloeiers en van luchtzuiveraars tot vetplanten, je vindt hier alle informatie die je nodig hebt om jouw planten gelukkig te maken.
Bij Pokon geloven we dat een gezonde plant begint bij de juiste verzorging. Daarom delen we niet alleen onze kennis over licht, water en voeding, maar ook over potgrond, verpotten en het herkennen van signalen van je plant. Zo geef jij jouw groene vrienden precies wat ze nodig hebben om te groeien, bloeien en jouw huis of tuin op te fleuren.
Laat je inspireren door ons uitgebreide overzicht van plantensoorten en gebruik de handige filters om snel jouw perfecte match te vinden.