Deze oude siergewassen horen thuis in elke romantische tuin. Er zijn meer dan 10...
Planttype: roos
Grondsoort: losse, goed afwaterende grond, zoals onze Rozengrond.
Vochtigheid: water geven wanneer grond droog is, de Pioenroos houdt niet van natte voeten.
Bloemkleur: veel verschillende kleuren, maar voornamelijk roze, rood, geel en wit.
Bloeitijd: mei en juni
Bloemvorm: enkelbloemig
Hoogte: 60-80 cm hoog
Groeiwijze: opgaand
Blad/loof: groenblijvend, groen
Standplaats: zon
De Pioenroos, Paeonia in het latijns, is vernoemd naar de geneesheer van de Griekse goden: Paion. De legende gaat dat Paion bijzondere bloemen gebruikte om andere goden te genezen. Na zijn overlijden veranderde de god Hades Paion in deze geneeskrachtige bloem.
In China worden de wortels van de Pioenroos nog veel gebruikt. Zo gebruikt men de bloem voor het verlagen van koorts en het stelpen van bloed bij bijvoorbeeld een schaafwond. Het kruid van de Pioenroos wordt als medicatie gebruikt tegen buikpijn, blaasproblemen en acute infecties.
Wanneer de Pioenroos buiten staat, moet deze geplant worden in losse en goed afwaterende grond. Op deze manier kan het water makkelijk weg en zullen de wortels niet gaan rotten.
De Pioenroos is een echte zonaanbidder. Zorg dat de Pioenroos genoeg licht krijgt, het liefst minimaal 6 uur zon per dag. Zo krijgt ze genoeg licht om mooi te bloeien. Als de plant niet de hele dag in de zon kan staan en ook wat schaduw meepakt, is dit geen probleem. Pioenrozen die te lang in de schaduw of te donker staan, geven lange stelen zonder bloemen.
Zorg ook dat de luchtcirculatie voor de Pioenroos goed is. Dit houdt in dat ze geplant moet worden op een plek waar lucht langs stroomt. Een beschutte plaats voor jouw Pioenroos kan leiden tot een schimmelziekte.
Als je een Pioenroos plaatst op een plek waar al een Pioenroos heeft gestaan, zal de nieuwe plant het beduidend minder gaan doen. De grond is hier als het ware ‘moe’. Dit komt omdat de vorige Pioenroos allemaal stofjes heeft achtergelaten in de grond, soms zelfs schadelijke organisme, die ervoor zorgen dat de nieuwe Pioenroos geen goede start krijgt.
De Pioenroos heeft ruimte nodig om te groeien. Zet haar minimaal 80-100 cm bij andere bomen/planten uit de buurt. De Pioenroos zal deze strijd immers niet winnen. Dit komt omdat voornamelijk oppervlakkig wortelende bomen of struiken, bijna al het vocht en voeding 'stelen' van jouw Pioenrozen.
Het is slim om de Pioenroos in oktober buiten te planten. Dan is de grond namelijk nog warm van de zomer en kan de Pioenroos deze warmte gebruiken om haarwortels dieper de grond in te krijgen. Zo staat ze stevig en diep voordat de winter komt en het lastiger wordt voor de Pioenroos om voeding te verzamelen.
Pioenrozen groeien eigenlijk op elke grondsoort, mits deze goed onderhouden wordt. Gronden met een pH-waarde van 6,5 tot 7,5 zijn ideaal. Gronden die zuurder zijn (waarden lager dan 6,5) zijn te verhelpen door kalk te strooien. Bij te zoete grond (waarden hoger dan 7,5) is het raadzaam de grond te vermengen met tuinturf.
Mochten de Pioenrozen op kleigrond staan, houdt er dan rekening mee dat de bloemen wat langer op zich laten wachten. Doordat de grond massiever is, hebben de wortels net wat meer moeite om te groeien. Wel zitten ze dan steviger in de grond waardoor ze minder snel beschadigen.
Wanneer Pioenrozen in zandgronden groeien, is er iets meer verzorging nodig. Deze gronden verliezen snel water en voeding en het is van belang dat dit op peil blijft. Mocht je geen tijd hebben om de grond te voeden of als als je dit snel vergeet dan hebben wij
Rozengrond waarmee je jouw Pioenroos een goede start geeft of juist alles geeft wat jouw bestaande Pioenroos nodig heeft.
Pioenrozen houden van voeding en hebben daardoor voorkeur voor een goed doorvoede en vruchtbare bodem. Zo heeft de Pioenroos enorm veel aan alle organische materialen en compost die er in de grond verwerkt kan zitten. Wanneer jouw Pioenroos op zulke vruchtbare grond staat, is voeding geven niet snel nodig.
Mocht je niet zeker weten of de grond vruchtbaar genoeg is, kun je altijd voeding bijgeven. Met de Pokon 1 kilogram Rozenvoeding heeft jouw Pioenroos genoeg voeding om lekker te groeien. Het is verstandig om te voeden van maart tot augustus.
Het ligt aan de grond waar de Pioenroos in staat, hoeveel water deze nodig heeft. Over het algemeen heeft een Pioenroos altijd vocht nodig, maar de grond mag ook weer niet te vochtig zijn. Dan is de kans op wortelrot groot en kan de Pioenroos sterven. Om de voeding in de tuingrond te krijgen, kun je de grond mengen met compost. Zo heeft de Pioenroos genoeg voeding om sterker en weerbaarder te worden tegen rottende wortels.
De Pioenroos bloeit vaak in mei en juni. Daarna laat de plant zijn bloemen los en begint ze zichzelf klaar te maken voor de winter. Het slimste is om de Pioenroos te snoeien in oktober. Snoei haar dan tot 3 centimeter boven de grond. Op deze manier is de kans op schimmel het kleinste. Laat overigens het afgeknipte pioenloof liggen voor de Lieveheersbeestjes. Deze kruipen namelijk in de stengels om hun winterslaap te houden.
Zorg dat je jouw Pioenroos zo min mogelijk verplaatst. Dit is niet goed voor de ontwikkeling van de plant. Elke verhuizing kan negatieve gevolgen voor haar groei hebben.
Het kweken van witlof (Cichorium intybus variëteit foliosum) gaat in twee fases....
Zaai de witlof in mei in de volle grond. In april kun je witlof ook al in de volle grond zaaien, maar dan op een beschutte plek. De buitentemperatuur moet dan wel overdag minimaal 15 °C zijn. Start met het losmaken van de grond. Zaai daarna de zaden op 0,5 cm diepte en met 15 cm afstand van elkaar.
Witlof groeit op vrijwel iedere grond, zolang deze maar een luchtige structuur heeft. Om de grond luchtiger te maken kun je de bovenste laag mengen met een laag compost. Daarnaast maak je deze groente blij met meststof met extra kalium.
Het oogsten van de witlof gaat in twee fases.
Vanaf half oktober tot eind november oogst je de wortels, dit wordt ook wel witloftrekken genoemd.
De Kentia Palm is een geliefde kamerplant die tot de sterkere palmen behoort. Je...
De Kentia Palm zal het goed doen in Palmen grond. Omdat palmen binnen niet in hun natuurlijke omgeving staan, hebben ze een goede voedingsbodem nodig. Het is belangrijk dat de grond van de Kentia niet uitdroogt. De TerraCottom die aan deze Palmen grond is toegevoegd voorkomt dat dit gebeurt.
De Kentia Palm is een geliefde kamerplant die het beste op een lichte plek zonder direct zonlicht kan staan, bij voorkeur in halfschaduw. Deze palm komt oorspronkelijk van het Lord Howe eiland, waar hij onder de bladeren van grote bomen groeit en daardoor gewend is aan gefilterd licht. Zet de Kentia dus niet in de felle zon, maar wel op een plek met voldoende licht.
De Kentia Palm is een sterke en makkelijk te verzorgen kamerplant die tot 1 à 2 meter hoog kan worden. Gebruik voor deze palm speciale Palmen grond die de juiste voedingsbodem biedt en voorkomt dat de grond uitdroogt dankzij de toevoeging van TerraCottem. Geef de plant ongeveer eens per week water, en in de winter eens per twee weken. Snoei bruine bladeren die onderin ontstaan voorzichtig af bij de stam zonder de stam te beschadigen.
In de groeiperiode heeft de Kentia Palm extra voeding nodig om mooi en gezond te blijven. Gebruik hiervoor bij voorkeur een speciale Palm voeding, zoals Pokon Bio Palm Voeding 250ml, die essentiële voedingsstoffen bevat en de plant stimuleert tot diepgroen blad. Voed de palm van februari tot oktober wekelijks voor het beste resultaat.
De Kentia Palm heeft weinig tot normale waterbehoefte. Houd de grond vochtig maar niet nat en geef water ongeveer één keer per week. In de winter volstaat één keer per twee weken water geven. Let erop dat de grond niet uitdroogt, maar voorkom ook dat de wortels in natte grond staan.
Gele bladeren bij de Kentia Palm kunnen ontstaan door te veel of te weinig water, of door een te felle zon of tochtige plek. Controleer de standplaats en pas de watergift aan. Bruine bladeren onderin zijn normaal en kunnen veilig worden verwijderd.
Met deze verzorgingstips blijft jouw Kentia Palm gezond en mooi in huis!
De Kentia zal na een verloop van tijd waarschijnlijk bruine bladeren onderin de plant krijgen. Hier is weinig tegen te doen en dit kan geen kwaad. Deze bladeren kun je gewoon afknippen bij de stam. Let er hierbij wel op dat je de stam niet beschadigt.
Zin in Hollandse pot? Kweek je eigen aardappelen en geniet van je eigen piepers.
Aardappelen kweek je in de volle grond, in een pot of een vierkante moestuin. Eigenlijk kun je dit gewas prima op elke manier kweken. Aardappelen zijn dan ook makkelijk om te laten groeien. Kies de methode die het beste bij jou past of wat het beste past in je tuin of balkon.
Aardappelen worden ingedeeld in ‘vroeg’, ‘halfvroeg’ of ‘halflaat’ en ‘laat’. Het eenvoudigste is om vroege aardappelen te kweken, want deze zijn minder vatbaar voor aardappelziektes die later in het jaar optreden. Al na enkele weken kun je deze vroege aardappelen oogsten, vóór ze volledig rijp zijn. Je kan ze alleen niet zo lang bewaren als late aardappelen. Zoek een soort pootaardappelen uit dat je lekker lijkt en laat ze voorkiemen als je een vroege oogst wil.
Leg ze in januari op een lichte plek, waar ze niet vatbaar zijn voor vorst. Wanneer de aardappelen scheuten hebben van rond de 2 tot 3 centimeter kun je ze gaan poten.
Beste periode
De beste periode om aardappelen te poten is afhankelijk van welke soort je kiest. Tussen maart en mei worden alle aardappels gepoot, ‘vroege’ aardappels in maart en de ‘late aardappels’ uiterlijk in mei.
Werkwijze
Als je aardappelen poot, poot je ze met de scheuten omhoog (op een diepte van ongeveer 10 centimeter). Voor volle grond geldt: het is handig om de aardappelen in een rij te planten, houd daarbij ongeveer 30 centimeter afstand tussen de aardappelen. Vuistregel voor de afstand tussen de rijen is 70 centimeter. Als je aardig wat aardappelen wil kweken, heb je dus flink wat ruimte nodig.
Standplaats
Zorg ervoor dat je aardappelen poot op een zonnige plek.
Vruchtbare grond
Kweek je aardappelen in een speciale Pokon Bio Moestuin Grond. Hier zullen de pootaardappelen goed van groeien. Aardappelen hebben daarnaast vrij veel behoefte aan Kalimest. Meng dit door de Moestuin Grond wanneer je de aardappelen gaat poten. Zorg dat de grond vochtig is als je de aardappelen gaat poten.
Water geven
Wanneer je aardappelen kweekt in een pot of ander soort container, zorg dan dat er een gat in de bodem zit. Overtollig water kan zo weglopen. De grond van de aardappels mag namelijk niet te nat worden. Verplaats bij veel regen je pot naar een droge plek.
Zodra het aardappelplantje ongeveer 10 centimeter hoog is, kun je de aardappels aanaarden. Dit betekent dat je een nieuwe laag grond van ongeveer 5-10 centimeter boven op de aardappels legt. Hierdoor zal de wortelvorming toenemen en worden er meer aardappels aangemaakt. Je beschermt tegelijkertijd de aardappels die boven de grond uitkomen, want die zouden anders groen gaan verkleuren. Gebruik hiervoor de grond tussen de rijen, zodat er verhoogde rijen aardappels ontstaan. Meng deze grond met Moestuin Grond en Kali.
Om te beoordelen of aardappels geoogst kunnen worden, kijk je naar het loof (het aardappelplantje). Zodra het loof afsterft of helemaal is afgestorven, weet je dat er geoogst kan gaan worden. Uitzondering op de regel zijn vroege aardappelen. Deze kunnen al geoogst worden zonder dat het loof is afgestorven. Rooi de aardappelen met een platte vork: steek de vork onder de knollen en licht de grond op.
Je kan de aardappelen het beste bewaren in een half dichte bak. Op deze manier kan er nog voldoende lucht bijkomen. Controleer de aardappelen regelmatig. Als er eentje aan het rotten is, moet je die weghalen want hij kan de rest ook aansteken.
Aardappelen kunnen worden getroffen door verschillende plagen en ziekten. Enkele veelvoorkomende problemen zijn:
Je kunt de plantweerbaarheid van aardappelplanten verhogen met Bio Kuur voor een Gezonde Bodem Concentraat.
Dille, Anethum graveolens, is een fris eenjarig kruid dat met zijn gele bloemsch...
Dille laat zich niet graag verplanten en kun je daarom het beste direct in de volle grond of in potten en bakken zaaien. Het kruid zaai je op een plek in de zon of halfschaduw in de maanden april en mei. Kies voor het zaaien bij voorkeur voor een beschutte plek en zaai de zaden op 0,5 cm diepte. Voor het zaaien in rijen houd je een plantafstand van 10 cm en een rijafstand van 40 cm aan. Na 2 tot 4 weken ontkiemen de zaden.
In de volle grond kan dille wel een hoogte vormen van 1 meter. Het is daarom belangrijk de planten voldoende ruimte te geven en uit te dunnen als deze te dicht op elkaar groeien. Wanneer je zeer grote planten wilt kweken houd je een ruimte van 20 cm aan. In potten en bakken blijft het kruid vaak kleiner en is uitdunnen niet nodig.
Dille stelt zeer weinig eisen aan de bodem en groeit op vrijwel iedere grond, zolang deze maar goed waterdoorlatend is. Het kruid geeft zelfs een voorkeur voor wat armere gronden.
Naast het wieden van onkruid rondom de planten vraagt dille niet om veel verzorging. Wel houdt de kruidenplant van een vochtige grond. Geef daarom vooral tijdens droge perioden regelmatig water aan de voet van de plant. Zorg er echter voor dat het kruid ook weer niet te nat staat.
Dille kun vrijwel de gehele zomer oogsten. De stengels van de plant kun je meestal al 8 weken na het zaaien knippen voor gebruik in de keuken. Zodra dille net begint te bloeien bevatten de bladeren het meeste aroma en is het kruid zelfs nog lekkerder. Voor het oogsten knip of snijd je de stengels met schoon en scherp gereedschap af op zo’n 5 tot 10 cm boven de grond.
De geur en smaak van dille is het lekkerste wanneer je het kruid vers gebruikt. Toch kun je dille ook prima enkele dagen bewaren in de koelkast. Daarnaast kun je dille ook drogen of invriezen.
De Blauwvaren, oftewel de Phlebodium Aureum, is een opvallende plant. Met deze P...
Planttype: Kamerplant
Grondsoort: Goed doorlatende potgrond, zoals Kamerplanten Potgrond
Bemesten: In de lente, zomer en herfst eenmaal per week Kamerplanten Voeding toevoegen volgens de instructies op de verpakking
Vochtigheid: De Blauwvaren houdt van een vochtige omgeving, maar pas op voor wateroverlast
Standplaats: Indirect licht
Hoogte: 30-60 cm
Snoeien: Het is niet nodig om de Blauwvaren te snoeien. Verwijder beschadigde of verkleurde bladeren met een schone, scherpe schaar
Groeiwijze: Nieuwe bladeren ontvouwen zich vanuit het hart van de Blauwvaren, waardoor een dik bladerdek ontstaat
Blad/loof: De bladeren van de Blauwvaren hebben een opvallende blauwachtige tint, variërend van zachtblauw tot zilverachtig groen. De bladeren zijn langwerpig en hebben een zachte textuur
De Blauwvaren is afkomstig uit de tropische regio's van Zuid- en Midden-Amerika. Met zijn oorsprong in regenwouden voelt deze varen zich thuis in vochtige grond in de beschutting van grote bomen. Het is dan ook geen verrassing dat de Blauwvaren een voorliefde heeft voor een vochtige omgeving met gefilterd licht.
De Blauwvaren zet je op een plek met indirect licht. Plaats hem niet in direct zonlicht, maar zorg voor een plek waar hij kan genieten van helder, gefilterd licht. Dit is hij gewend vanuit zijn oorsprong in het regenwoud. Zet de Blauwvaren dus vooral in kamers met weinig licht of op een plek in de buurt van ramen met vitrage.
De Blauwvaren heeft een voorkeur voor een vochtige omgeving met gefilterd licht, zoals hij gewend is uit zijn tropische regenwoud. Zorg dat de grond vochtig blijft, maar geef niet te veel water om wortelrot te voorkomen. Verwijder beschadigde of verkleurde bladeren met een schone, scherpe schaar om de plant gezond te houden. Nieuwe bladeren ontvouwen zich vanuit het hart van de plant, waardoor een dicht bladerdek ontstaat.
Voor een blijvende groei heeft de Blauwvaren voeding nodig. Gebruik in het groeiseizoen (de lente tot en met de herfst) Pokon Bio kamerplanten Voeding volgens de instructies op de verpakking. Geef nooit teveel voeding. Dit kan de wortels van je plant beschadigen.
De Blauwvaren houdt van vocht, maar dat betekent niet dat je hem constant water hoeft te geven. Laat de bovenste laag van de grond, tussen de gietbeurten door, licht opdrogen om te voorkomen dat hij last krijgt van wortelrot. In de zomer heeft hij iets meer water nodig dan in de winter. Gebruik bij voorkeur lauwwarm water en voorkom dat er water op de bladeren blijft staan om schimmelvorming tegen te gaan.
Gele bladeren bij de Blauwvaren kunnen ontstaan door te veel direct zonlicht, te droge lucht of onregelmatige watergift. Omdat de Blauwvaren van een vochtige omgeving houdt, is het belangrijk om de luchtvochtigheid op peil te houden en de grond niet te laten uitdrogen. Vermijd dat er water op de bladeren blijft staan, omdat dit schimmel kan veroorzaken. Verwijder gele of beschadigde bladeren tijdig om de plant gezond te houden.
Kies een goed doorlatende potgrond voor de Blauwvaren, zoals Pokon Kamerplanten Potgrond. Deze potgrond is perfect voor de wortels van de Blauwvaren.
Verpot de Blauwvaren om de twee tot drie jaar om hem te voorzien van verse grond en ruimte voor verdere groei. Het verpotten is nodig, omdat de Blauwvaren een uitgebreid wortelstelsel heeft, waardoor de potgrond verzadigd raakt. Kies een pot die 20% groter is dan de kluit van de plant. Zo heeft hij voldoende ruimte om zijn wortels te laten groeien. Leg onderin de pot een laagje hydrokorrels. Deze zuigen overtollig water op, zodat je plant minder snel last krijgt van wortelrot. Vul de pot daarna verder met potgrond.
De Aloë Vera behoort tot de familie van succulenten en komt oorspronkelijk uit A...
Wist je dat de Aloë Vera een luchtzuiverende plant is? Door plant haalt schadelijke stoffen uit de lucht en reinigt deze. Een fijne pluspunt van deze plant!
De echte oorsprong van de Aloë Vera is waarschijnlijk het Arabisch schiereiland, Afrika. Maar dit weten we niet zeker. Vroeger werd de plant namelijk meegenomen door ontdekkingsreizigers en werd hij zo in de hele wereld verspreid. De plant voelt zich wel het meeste thuis in een warm klimaat met weinig vocht. Er bestaan wel 320 soorten van de Aloë, maar wij kennen vooral de Aloë Barbadensis. Dit is de enige soort die een genezende werking heeft. Aloë Vera betekent vrij vertaald dan ook 'Echte aloë'.
De gel van de Aloë Vera plant wordt al eeuwen lang gebruikt in de geneeskunde vanwege zijn krachtige werking. Tegenwoordig gebruiken veel mensen de gel ook thuis, met name voor verschillende huidproblemen. In het sap (gel) van de bladeren zitten actieve bestanddelen die een genezende werking hebben. Er bevinden zich ook veel ontstekingsremmende stoffen in, welke zowel vanaf binnenuit als buitenaf werken. Wanneer je de gel van de Aloë Vera plant op je huid smeert, verwijden de bloedvaten, wat het herstellen van de huid bevordert. Daarnaast helpt de gel ook bij andere problemen, zoals droog haar, ouderdomsvlekken, rimpels of scheeruitslag. Eigenlijk zou er in iedere keuken dus wel een Aloë Vera plant moeten staan.
De juiste standplaats Aloë Vera is een lichte plek waar de plant direct zonlicht kan ontvangen. Zet hem bij voorkeur op een vensterbank of dicht bij een raam. Aloë Vera houdt van zon en groeit het best met veel licht. In de zomer kun je hem ook buiten zetten, bijvoorbeeld op je balkon of terras. Let er wel op dat de plant niet te nat wordt bij regen, want dat kan de wortels beschadigen.
De Aloë Vera is - net als vrijwel alle succulenten - een makkelijk te verzorgen kamerplant. De Aloë Vera bestaat voor ruim 99% uit water: de bladeren slaan water op, waardoor de plant lange tijd zonder water kan.
Voeden van Aloë Vera doe je het best tijdens het groeiseizoen, van het voorjaar tot het najaar. Geef de plant dan één keer per maand extra voeding, bijvoorbeeld met Pokon Bio Cactus & Vetplant Voeding. Deze voeding helpt de Aloë gezond te blijven en goed te groeien. In de wintermaanden is bijvoeden niet nodig, omdat de plant dan in rust is. Volg altijd de aanwijzingen op de verpakking voor het juiste gebruik.
Aloë Vera water geven doe je het best ongeveer één keer per week tussen april en oktober. Voel eerst aan de grond: pas als deze helemaal droog is, heeft de plant water nodig. Het is niet erg als de grond tussendoor droog blijft, want Aloë Vera slaat vocht op in zijn bladeren. Water stimuleert de groei, en sommige stengels kunnen zelfs langer dan een meter worden!
Aloë Vera verpotten is belangrijk omdat deze kamerplant snel groeit. Door regelmatig te verpotten krijgt de plant genoeg ruimte om verder te groeien en blijven de wortels gezond. Doe dit het liefst buiten het groeiseizoen, zodat eventuele beschadigingen aan de wortels goed kunnen herstellen. Gebruik Mediterrane Potgrond of Cactus Potgrond en kies een pot die minstens 20% breder is dan de vorige. Zo geef je jouw Aloë Vera de beste start in verse grond.
Een Aloë Vera kan gele bladeren krijgen. Dit kan meerdere oorzaken hebben. Dit kan komen door te veel water, dit maakt de bladeren zwaar en kunnen hierdoor geel gaan kleuren. Ook kan het komen omdat de Aloë Vera op de verkeerde standplaats staat.
Aloë Vera snoeien is een makkelijke manier om je plant gezond te houden. Wordt jouw Aloë Vera te groot? Dan kun je gerust een blad afsnijden, het liefst vlak bij de stengel. De plant geneest zichzelf snel: er vormt vrijwel direct een dun vliesje op de plek waar je hebt gesnoeid. Zo blijft je Aloë Vera mooi in vorm en kan hij zijn energie richten op nieuwe groei. Lees meer over kamerplanten snoeien.
Broccoli, (latijns: Brassica oleracea convar. botrytis var. Cymosa) is één van...
Planttype: Groente
Hoogte: 40 cm, 50 cm
Blad/loof: groen, blauw
Gebruik: stoven, koken
Grondsoort: Moestuin Grond
Bemesten: februari tot en met augustus
Standplaats: zon
Zaaitijd: februari, maart
Planttijd: april, mei, juni, juli, augustus
Oogsttijd: juni, juli, augustus, september, oktober
Van februari t/m juli kun je broccoli zaaien. Let daarbij goed op welk ras je kiest, er bestaan zowel zomer- als wintersoorten. Vroege broccolirassen zaai je binnen onder glas of in een kweekbak van februari t/m half maart. De zaailingen plant je later in de maand april uit in de volle grond. Voor zomerbroccoli mag je vanaf half maart al zaaien in de volle grond. Het zaaien van winterbroccoli kan vanaf mei. Zaai de zaden op 1 cm diepte en met een afstand van 50 cm op een plek in de halfschaduw.
Wanneer de ontkieming zeer goed is verlopen en er meerdere zaailingen op dezelfde plaats zijn ontstaan is het van belang om de planten uit te dunnen. Zo krijgt iedere zaailing voldoende ruimte om uit te groeien tot een mooie en stevige broccoliplant. De planten bestaan straks immers voor een groot deel uit de schutbladeren en nemen hierdoor veel ruimte in. Sterke zaailingen die je uit de grond hebt getrokken kun je op een nieuwe plaats uitplanten. Dit noemen we verspenen.
Eén van de belangrijkste ingrediënten om de teelt van broccoli goed te laten slagen is een goede, vochtige en waterdoorlatende grond. Net als vrijwel alle andere kolen verlangt broccoli naar goed bemestte bodem. Verwen de grond regelmatig met extra meststoffen of een laagje compost. Wanneer je begint met kweken kun je de bovenste laag van de grond ook voorzien van een dikke laag biologische (moestuin)grond.
Nadat de planten een vaste plek in de moestuin hebben gekregen is het vooral belangrijk om de grond en bodem goed vochtig te houden. Helaas vormen broccoliplanten en andere kolen ook een erg lekker maaltje voor slakken. Om je oogst veilig te stellen kun je de ongewenste tuinbezoekers weren door cacaodoppen rondom de planten te strooien en sterk geurende planten zoals Oost-Indische kers en tijm en lavendel te planten.
Afhankelijk van de soort die je kweekt kun je broccoli oogsten tussen de maanden juni en maart. De eerste oogstperiode vindt meestal na twee tot drie maanden plaats na het zaaien. Broccoli kun je overigens vaak meer dan één keer oogsten. Je oogst daarom altijd eerst de centrale knop. Van de bijgegroeide zijknoppen kun je weken, soms zelfs maanden later blijven oogsten.
De Buxus.. wie heeft hem niet? De buxus is een zeer populaire plant voor zowel i... als in pot. Hij blijft in de winter lekker groen en dat is natuurlijk mooi om te zien. Hoe beter je de buxus verzorgt, hoe groener en vitaler hij wordt.
Buxusplanten hebben behoefte aan een humusrijke, niet te zure grond. Zet buxus in potten daarom bij voorkeur in een speciaal voor buxus samengestelde potgrond. Als je een buxus plant in je border, verrijk het plantgat dan ook met een speciale buxus potgrond, zodat de wortels van de buxus zich goed kunnen ontwikkelen.
Qua standplaats is de buxus een makkelijke plant. Op iedere plek in de tuin zal jouw buxusplant het namelijk goed doen. Heb je een buxus in de volle zon staan? Dan heeft hij wel meer water nodig dan wanneer hij in de schaduw zou staan.
Naast een goede grond heeft de buxus ook behoefte aan een goede voeding. Bij voorkeur een meststof die naast de basiselementen stikstof, fosfor en kali ook magnesium bevat. Gebruik daarom bij voorkeur een speciale bio voeding voor buxus, omdat deze optimaal afgestemd is op de wensen van deze mooie groenblijvende planten. Naast het bemesten van de buxus is het verder goed om in het voorjaar een handje kalk rond de stam te strooien, hiermee zorg je ervoor dat de grond niet te zuur wordt.
Een buxus is een echte kalkminnende tuinplant. Dat betekent dat hij veel behoefte heeft aan kalk. Zonder kalk kan je buxus niet voldoende voedingsstoffen opnemen. Met kalk bevorder je de groei van de plant en voorkom je ziektes zoals gele bladeren en kale plekken.
Jouw buxussen hebben in de maanden februari t/m maart en oktober t/m november behoefte aan kalk. Als je nu toch zo lekker bezig bent in de tuin, kun je hem indien nodig ook direct bijknippen. Ook als je nieuwe buxussen wilt planten, is november ook een goede maand.
Je buxus snoeien doe je minimaal twee keer per jaar. Te beginnen in mei en na de zomer in september. Tussendoor kun je hem bijsnoeien indien nodig. Let wel op dat je niet te ver teruggesnoeid bij felle zon, dan voorkom je verbranding van het blad. Wil je toch lekker in het zonnetje gaan snoeien? Zorg dan dat je de buxus goed nat spuit en leg na afloop een fleecedeken over de plant. Zorg daarnaast dat je gereedschap scherp is en dat je tussendoor de sappen van de buxus van je gereedschap afspoelt.
Het leuke van de buxus is dat je hem in verschillende vormen kunt snoeien. De bolvormige, ronde buxus is de meest voor de hand liggende vorm, maar je kunt je buxus bijvoorbeeld ook in een piramidevorm snoeien.
Vooral in de zomer is het raadzaam om 1x per dag water te geven aan de buxus. Let wel op dat je water geeft op de bodem/grond en niet op het blad.
Last van de buxusmot of buxusrups in je buxus? Lees hier handige tips om de buxusmot en buxusrups te bestrijden.
Planttype: Groente
Standplaats: zonnig
Grondsoort: Moestuin Grond
Bemesten: voorjaa...
Bramen zijn heerlijke vruchten die je vers uit je tuin kunt snoepen, maar ook ka...
Planttype: Fruit(boom)
Hoogte: 150 cm, 200 cm
Vochtigheid: normaal
Standplaats: zon, halfzon
Snoeien: Na het planten kun je de bestaande scheut insnoeien tot 30 cm boven de grond. De nieuwe scheuten die uit de grond komen kun je aanbinden. Maximaal 4 scheuten per plant aanhouden, het tweede jaar dragen deze scheuten namelijk vruchten. Ook het tweede jaar weer 4 nieuwe grondscheuten aanbinden. Je hebt dan 4 vruchtdragende en 4 nieuwe scheuten. Na de oogst worden de gedragen scheuten geheel verwijderd. Zo kun je jaren doorgaan!
Wind: beschut tegen harde wind
Grondsoort: Bio Moestuin Grond
Bemesten: voorjaar, zomer met Bio Moestuin Mest
Bloem: wit
Bloeitijd: juli, augustus
Bloemvorm: zelfbestuivend
Vrucht: paars, saprijk, zoet, zacht vruchtvlees
Rijptijd: midden augustus, eind september (Black Satin: eind juli)
Gebruik: handfruit/tafelfruit, jam, gelei
Bramen komen oorspronkelijk uit Azië en Europa, maar zijn nu over de hele wereld te vinden. Ze groeien in het wild langs bosranden en in open velden waar ze genoeg zonlicht kunnen krijgen. De plant is al duizenden jaren in cultuur en wordt zowel voor zijn heerlijke vruchten als voor zijn medicinale eigenschappen gewaardeerd.
Er zijn veel verschillende soorten bramen, elk met hun eigen unieke kenmerken. Enkele van de meest populaire variëteiten zijn:
De 'Evergreen' braam, die bekend staat om zijn grote, sappige vruchten en zijn vermogen om het hele jaar door bladeren te behouden. Het Evergreen soort is tegenwoordig ook doornvrij te krijgen onder de soortnaam Thornless Evergreen.
De 'Loch Ness' braam, die bekend staat om zijn hoge opbrengst aan zoete, donkere bessen.
De 'Oregon Thornless' braam, die geliefd is bij tuiniers omdat hij geen doornen heeft, wat het plukken van de vruchten een stuk gemakkelijker maakt.
De 'Black Satin' braam, die grote, glanzende, bijna zwarte vruchten produceert.
Wil jij een braam planten in je (moes)tuin, volg dan ons stappenplan:
Bramen zijn vrij makkelijk te verzorgen, maar hier zijn enkele tips om ervoor te zorgen dat ze goed groeien:
Planttype: Heester
Standplaats: halfzon/zonnig
Vochtigheid: normaal, vochtig
Gronds...: Moestuin Grond
Bemesten: voorjaar, zomer
Snoeien: De plant hoeft niet echt gesnoeid te worden. Om de plant in model te houden kan men in het voorjaar en/of in de zomer de lange scheuten inkorten om de vorm van de plant te behouden.
Gebruik: parken
Hoogte: 150 cm
Bloem: wit
Bloeitijd: mei, juni
Vrucht: blauw, eetbaar
Takken/bast: gekleurd
Blad/loof: herfstkleur, bladverliezend
Winterhardheid: redelijk (-17,7 tot -12,3°C), USDA zone 7
Of je nu een beginnende plantenliefhebber bent of al jaren groene vingers hebt: de Pokon Plantengids is jouw betrouwbare bron voor alles wat groeit en bloeit. Van tropische kamerplanten tot kleurrijke tuinbloeiers en van luchtzuiveraars tot vetplanten, je vindt hier alle informatie die je nodig hebt om jouw planten gelukkig te maken.
Bij Pokon geloven we dat een gezonde plant begint bij de juiste verzorging. Daarom delen we niet alleen onze kennis over licht, water en voeding, maar ook over potgrond, verpotten en het herkennen van signalen van je plant. Zo geef jij jouw groene vrienden precies wat ze nodig hebben om te groeien, bloeien en jouw huis of tuin op te fleuren.
Laat je inspireren door ons uitgebreide overzicht van plantensoorten en gebruik de handige filters om snel jouw perfecte match te vinden.