Bosui, ook wel bekend als lente-ui of Allium fistulosum, is een veelzijdige plan...
Planttype: Meerjarige groente
Grondsoort: Pokon Bio Moestuin Grond Turfvrij
Bemesten: 1x per 3 maanden met Pokon Bio Moestuin Mest
Vochtigheid: Regelmatig water geven, bodem licht vochtig houden
Standplaats: Zonnige plek, verdraagt gedeeltelijke schaduw
Hoogte: 30-50 cm
Groeiwijze: Opgaand
Blad/loof: Smalle, lange bladeren, groenblijvend
Bosui heeft regelmatig water nodig om te voorkomen dat de grond uitdroogt. Tijdens droge periodes kan het nodig zijn om wat vaker water te geven. Zorg ervoor dat je de grond licht vochtig houdt, maar niet te nat. Overbewatering kan wortelrot veroorzaken.
Voed bosui iedere 3 maanden met Pokon Bio Moestuin Mest. Deze korrels geven gelijkmatig voeding af aan de plant. Staat je plant in pot? Kies dan voor Pokon Bio Moestuin Voeding. Dit is een vloeibare voeding die vaker gegeven moet worden. In een pot spoelen de voedingstoffen namelijk snel weg.
Bosui kun je zowel in de volle grond als in potten kweken. Zet je ze in de volle grond, dan is het slim om de aarde eerst te verbeteren met Pokon Bio Bemeste Tuincompost of Pokon Bio Moestuin Grond Turfvrij. Zo krijgen ze een goede start.
Bosui kun je ook heel goed in potten kweken, omdat het een makkelijke en snelle groente is die weinig ruimte nodig heeft. Je kunt meerdere bosuien in één pot zetten, ongeveer 2-3 cm uit elkaar. Gebruik als potgrond Pokon Bio Moestuin Grond Turfvrij of Pokon Bio Mix voor je Moestuinbak. De laatste is een potgrond die speciaal is ontwikkeld voor gebruik in moestuinbakken. Deze grond zorgt er voor dat water en voedingstoffen goed worden vastgehouden en de grond licht en luchtig blijft.
Ja, bosui kan ook binnen worden gekweekt in een pot als je zorgt voor voldoende licht. Een zonnige vensterbank is hiervoor ideaal.
De stengels van de bosui zijn oogstrijp zodra ze een lengte van 20-30 cm hebben bereikt en een stevige textuur hebben.
Eremophila nivea, ook wel bekend als de zijden emoe-bos, is een prachtige struik...
Eremophila nivea is inheems in Australië, waar hij voornamelijk groeit in droge tot halfwoestijngebieden. Deze plant behoort tot de familie Scrophulariaceae en staat bekend om zijn opvallende zilverachtige bladeren en paarse bloemen. In zijn natuurlijke omgeving is de Eremophila nivea zeldzaam en wordt hij zelfs met uitsterven bedreigd.
Eremophila nivea is een groenblijvende struik die een hoogte van ongeveer 1,5 meter kan bereiken. De takken en bladeren zijn bedekt met een zilverwitte, wollige laag, wat de plant een unieke textuur geeft. De bladeren zijn lineair van vorm en wisselen elkaar af langs de takken. De bloemen zijn lavendelkleurig en verschijnen in de oksels van de bladeren. Ze bloeien overvloedig aan het einde van de winter en in de lente, en soms sporadisch aan het einde van de zomer.
Koninginnekruid is ook wel bekend onder de naam Eupatorium of Ageratum. Het is e...
Planttype: Bloeiende tuinplant
Grondsoort: Cactus- of succulentengrond, Pokon Aanplantgrond
Bemesten: Van februari tot en met oktober 1x per 2 weken met Pokon Tuinmest
Hoogte: 80 tot 150 centimeter
Blad/loof: groen, wit, paars, roze, rood
Water geven: Matige waterbehoefte
Standplaats: Zon, halfschaduw
Koninginnekruid komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika. De plant groeit in vochtige graslanden, langs rivieren en in moerassige gebieden. Ook vind je de plant in delen van Azië. Vanwege zijn hoge sierwaarden en geneeskrachtige eigenschappen is de plant naar Europa gebracht.
Er zijn meer dan 40 verschillende soorten Koninginnekruid. Sommige varianten worden als sierplanten in tuinen gekweekt.
Eupatorium purpureum, ook wel bekend als Purper Leverkruid, is een variant van het Koninginnekruid die in de maanden juli tot en met september paars/roze bloemenschermen krijgt. Hij bereikt een hoogte van 80 tot 100 centimeter. Door de lange bloeiperiode is deze variant erg populair.
Deze variant krijgt in de late zomer roze tot licht paarse bloemen die erg geliefd zijn onder insecten zoals vlinders en bijen. Hij bereikt een hoogte van 90 tot 150 centimeter en staat graag op een zonnige plek.
De Eupatorium Maculatum herken je aan zijn paarse stengels en roze bloemen. De bloeiperiode van deze variant is wat later, namelijk in augustus-september. Hij bereikt een hoogte van 200 tot 250 centimeter.
De Eupatorium Rugosum heeft de bijnaam White Snakeroot. Vroeger geloofde men namelijk dat deze plant het gif van een slangenbeet onschadelijk maakte. De Eupatorium Rugosum herken je aan zijn witte bloemen en donkere purperbruine bladeren. Deze variant bereikt een hoogte van 140 tot 160 centimeter.
Door zijn maximale hoogte staat deze variant Koninginnekruid ook wel bekend als de Tall Eupatorium. Hij kan namelijk een hoogte bereiken van 2,5 meter! In zijn bloeiperiode krijgt hij lichtpaarse bloemen.
Wanneer je Koninginnekruid op een andere plek wil zetten kun je dit het beste in het voorjaar of in de vroege herfst doen. Op dat moment is de plant nog in rust. Let er wanneer de plant in een pot staat op dat de pot ruim genoeg is en een goede drainage heeft. Koninginnekruid houdt niet van natte voeten.
De Olifantspoot, ook wel bekend als Beaucarnea Recurvata, is een kamerplant die ...
De Olifantspoot, ook wel bekend als Beaucarnea Recurvata, is een opvallende plant die oorspronkelijk uit de droge gebieden van Mexico en Midden-Amerika komt. Deze plant staat bekend om zijn dikke, gezwollen stam die water opslaat, waardoor hij goed bestand is tegen droogte. De naam “Olifantspoot” verwijst naar de vorm van de stam, die doet denken aan de poot van een olifant.
De Olifantspoot is een plant die van veel zonlicht houdt. Zet de Olifantspoot op een lichte plek waar veel direct zonlicht op zijn bladeren kan schijnen. In de zomer kan de zon soms te fel zijn, dus let op bruine blaadjes en zet de plant dan iets verder van het raam af.
De Olifantspoot is een makkelijke plant om te verzorgen. Geef pas water als de potgrond droog aanvoelt, meestal na ongeveer 12 dagen. Verpot de plant eens in de drie jaar met kamerplantenpotgrond en hydrokorrels voor goede afwatering. Wees voorzichtig met de kwetsbare wortels.
De Olifantspoot gebruikt weinig voeding door zijn langzame groei. Voeden is daarom niet vaak nodig. Mocht je toch willen voeden, dan kan dat het beste in het groeiseizoen met een kamerplantenvoeding, maar dit is meestal niet noodzakelijk.
Water geven aan de Olifantspoot doe je spaarzaam. Gebruik een watermeter zoals de Pokon Watermeter om te controleren of de plant water nodig heeft. Is de meter wit, dan is het tijd om water te geven. Zo voorkom je overbewatering.
Gele bladeren bij de Olifantspoot kunnen wijzen op te veel water of te fel zonlicht. Controleer of je niet te vaak water geeft en of de plant niet te dicht bij een felle zon staat. Verwijder gele bladeren om de plant gezond te houden.
Omdat de Olifantspoot langzaam groeit en weinig voeding verbruikt, raden we aan om deze plant eens in de drie jaar te verpotten. Gebruik hiervoor kamerplantenpotgrond en een laag hydrokorrels op de bodem van de pot voor een goede afwatering. Wees voorzichtig met het verpotten, want de wortels van deze plant zijn erg kwetsbaar.
Goed nieuws voor huisdiereigenaren: de Olifantspoot is niet giftig en vormt geen gevaar voor je huisdieren. Bovendien is het een perfecte krabpaal voor katten!
De tuinboon is een plant die 40 tot 100 centimeter hoog wordt. In de bladoksels ...
Planttype: Eenjarige plant
Grondsoort: Gewone grond of kleigrond, Pokon Bio Moestuin Grond Turfvrij
Bemesten: 2 keer per jaar met Pokon Bio Moestuin Mest
Hoogte: 40 tot 100 centimeter
Blad/loof: Groen
Water geven: Normale waterbehoefte
Standplaats: Halfschaduw, zon
De tuinboon vindt zijn oorsprong in West-Azië. In de loop van de tijd heeft de plant zich over Europa verspreid. Hierdoor is de tuinboon ook een belangrijk gewas geworden voor de Mediterrane en Noord-Europese keuken. Interessant om te weten is dat de tuinboon een van de oudste teelten van de mens is. De geschiedenis gaat maar liefst meer dan 6000 jaar terug.
Er zijn verschillende rassen tuinbonen, namelijk bruin kokende en blank kokende rassen. Je kunt kiezen uit meerdere tuinbonenrassen:
De ‘Aquadulce’ is een variant die winterhard is. Je kunt deze variant zelfs in het najaar planten zodat je vroeg in de lente kunt oogsten. De bonen zijn groot, smaakvol en de oogst is rijk. De bonen van deze variant kunnen wel 35 centimeter lang worden.
De Suprifin herken je aan de brede, glanzende, groene bladeren. In de bloeiperiode krijgt deze variant witte, paarse of zwarte bloemen waarna er dikke, langwerpige peulen groeien.
Monica is een verbeterde versie van de Vicia faba ‘Witkiem’. Deze variant geeft een rijke oogst. Je kunt de Monica zaaien in de periode van eind februari tot en met half mei. Voorzaaien kan al vanaf januari.
De Vicia faba ‘Stereo’ kan een hoogte van 120 centimeter bereiken. In het late voorjaar begint deze variant te bloeien en geeft hij witte bloemen. In de zomer groeien de bonen waarna deze kunnen worden geoogst.
De Vicia faba ‘Ratio’ kun je vanaf maart tot half april buiten zaaien. Hij groeit uit tot een hoogte van 70 tot 80 centimeter. In de maanden mei tot en met juli zijn de bonen klaar om geoogst te worden.
Wanneer je de tuinboon in een pot plant is het belangrijk dat de pot diep genoeg is. De tuinboon heeft een minimale potdiepte nodig van 30 centimeter.
Wanneer je de tuinboon wilt verplanten of verpotten kun je dit het beste in het midden van de lente doen. Qua temperatuur is dit namelijk het perfecte moment om jouw plant een goede (door)start te geven.
Zorg ervoor dat de wortelkluit zo intact mogelijk blijft. Dit doe je door de kluit ruim genoeg uit te graven.
Bergthee (Gaultheria procumbens) is een wintergroene plant met decoratieve besse...
Bergthee vindt zijn oorsprong in Noord-Amerika. De plant groeit vooral in bossen en bergachtige gebieden. Hier komt ook de naam ‘Bergthee’ vandaan. Bergthee heeft zich aangepast aan koelere klimaten en groeit goed in halfschaduwrijke omstandigheden.
Wereldwijd zijn er ongeveer 100 verschillende soorten Gaultheria. Het grootste verschil zit in de grootte, de vorm en de voorkeur voor de groeiomstandigheden. Wel hebben alle varianten Gaultheria bessen en geven ze de voorkeur aan een koele, schaduwrijke omgeving.
De Gaultheria shallon is bekend onder de naam Salal, Grote bergthee of Appeltjesblad. Deze variant komt van nature voor aan de westkust van Noord-Amerika. Grote bergthee bereikt een hoogte van 60 tot 80 centimeter, is groenblijvend en krijgt donkerpaarse bessen.
De parelbes, ook wel bekend als pricky heath, herken je aan de kleine, leerachtige, stekelige blaadjes. Ook krijgt deze variant witte tot roze bessen. Van nature komt de parelbes uit Chili en Argentinië. De maximale groeihoogte van deze struik is 70 tot 100 centimeter.
Geurig wintergroen dankt zijn naam aan de intens houtige, antiseptische geur met rokerige ondertoon. De plant wordt veel gebruikt in oliën met als doel om pijnlijke spieren te verlichten. Van nature vind je deze plant in de Himalaya.
De Sneeuwbes vind je van nature in Nieuw-Zeeland. De struik bereikt een hoogte van 1 tot 2 meter. De blaadjes zijn maar 5 tot 15 mm lang, leerachtig en hebben kleine kartelingen. Na de bloeiperiode in november krijgt de struik witte tot rode bessen.
Ook deze soort vindt zijn oorsprong in Nieuw-Zeeland. Daarnaast vind je deze variant in Tasmanië en Australië. In tegenstelling tot de Sneeuwbes wordt deze variant maar 15 centimeter hoog. Hij is winterhard en kan worden herkend aan zijn groene, glanzende blaadjes. Net als de Sneeuwbes krijgt de Bergsneeuwbes witte tot roze/rode bessen.
Het kan lastig zijn om Bergthee te verplaatsen. Wanneer je dit wilt doen, kun je het beste in het vroege voorjaar of de late herfst aan de slag. In die periode is de plant namelijk in rust.
Graaf de plant ruim uit en probeer zo min mogelijk wortels te beschadigen. Zorg ervoor dat de grond op de nieuwe plek goed waterdoorlatend en rijk aan organisch materiaal is. Zorg ervoor dat het gat groot genoeg is voor de wortelkluit.
Zet de plant in het midden van het gat en vul het gat met aarde. Plaats de plant op hetzelfde niveau als op de oude plek. Geef na het verplaatsen van de plant water en controleer de grond regelmatig om te voorkomen dat de grond uitdroogt.
De Blauwvaren, oftewel de Phlebodium Aureum, is een opvallende plant. Met deze P...
Planttype: Kamerplant
Grondsoort: Goed doorlatende potgrond, zoals Kamerplanten Potgrond
Bemesten: In de lente, zomer en herfst eenmaal per week Kamerplanten Voeding toevoegen volgens de instructies op de verpakking
Vochtigheid: De Blauwvaren houdt van een vochtige omgeving, maar pas op voor wateroverlast
Standplaats: Indirect licht
Hoogte: 30-60 cm
Snoeien: Het is niet nodig om de Blauwvaren te snoeien. Verwijder beschadigde of verkleurde bladeren met een schone, scherpe schaar
Groeiwijze: Nieuwe bladeren ontvouwen zich vanuit het hart van de Blauwvaren, waardoor een dik bladerdek ontstaat
Blad/loof: De bladeren van de Blauwvaren hebben een opvallende blauwachtige tint, variërend van zachtblauw tot zilverachtig groen. De bladeren zijn langwerpig en hebben een zachte textuur
De Blauwvaren is afkomstig uit de tropische regio's van Zuid- en Midden-Amerika. Met zijn oorsprong in regenwouden voelt deze varen zich thuis in vochtige grond in de beschutting van grote bomen. Het is dan ook geen verrassing dat de Blauwvaren een voorliefde heeft voor een vochtige omgeving met gefilterd licht.
De Blauwvaren zet je op een plek met indirect licht. Plaats hem niet in direct zonlicht, maar zorg voor een plek waar hij kan genieten van helder, gefilterd licht. Dit is hij gewend vanuit zijn oorsprong in het regenwoud. Zet de Blauwvaren dus vooral in kamers met weinig licht of op een plek in de buurt van ramen met vitrage.
De Blauwvaren heeft een voorkeur voor een vochtige omgeving met gefilterd licht, zoals hij gewend is uit zijn tropische regenwoud. Zorg dat de grond vochtig blijft, maar geef niet te veel water om wortelrot te voorkomen. Verwijder beschadigde of verkleurde bladeren met een schone, scherpe schaar om de plant gezond te houden. Nieuwe bladeren ontvouwen zich vanuit het hart van de plant, waardoor een dicht bladerdek ontstaat.
Voor een blijvende groei heeft de Blauwvaren voeding nodig. Gebruik in het groeiseizoen (de lente tot en met de herfst) Pokon Bio kamerplanten Voeding volgens de instructies op de verpakking. Geef nooit teveel voeding. Dit kan de wortels van je plant beschadigen.
De Blauwvaren houdt van vocht, maar dat betekent niet dat je hem constant water hoeft te geven. Laat de bovenste laag van de grond, tussen de gietbeurten door, licht opdrogen om te voorkomen dat hij last krijgt van wortelrot. In de zomer heeft hij iets meer water nodig dan in de winter. Gebruik bij voorkeur lauwwarm water en voorkom dat er water op de bladeren blijft staan om schimmelvorming tegen te gaan.
Gele bladeren bij de Blauwvaren kunnen ontstaan door te veel direct zonlicht, te droge lucht of onregelmatige watergift. Omdat de Blauwvaren van een vochtige omgeving houdt, is het belangrijk om de luchtvochtigheid op peil te houden en de grond niet te laten uitdrogen. Vermijd dat er water op de bladeren blijft staan, omdat dit schimmel kan veroorzaken. Verwijder gele of beschadigde bladeren tijdig om de plant gezond te houden.
Kies een goed doorlatende potgrond voor de Blauwvaren, zoals Pokon Kamerplanten Potgrond. Deze potgrond is perfect voor de wortels van de Blauwvaren.
Verpot de Blauwvaren om de twee tot drie jaar om hem te voorzien van verse grond en ruimte voor verdere groei. Het verpotten is nodig, omdat de Blauwvaren een uitgebreid wortelstelsel heeft, waardoor de potgrond verzadigd raakt. Kies een pot die 20% groter is dan de kluit van de plant. Zo heeft hij voldoende ruimte om zijn wortels te laten groeien. Leg onderin de pot een laagje hydrokorrels. Deze zuigen overtollig water op, zodat je plant minder snel last krijgt van wortelrot. Vul de pot daarna verder met potgrond.
Sommige Euphorbia soorten hebben de looks van een Cactus. Ook qua verzorging is ...
De Euphorbia behoort tot een grote familie van planten die wereldwijd voorkomt. Veel soorten zijn inheems in Afrika en Madagaskar, maar ze kunnen ook in andere delen van de wereld worden gevonden. Deze veelzijdige groep omvat zowel vetplanten als soorten die op cactussen lijken.
De Euphorbia staat het liefst op een zonnige standplaats. Plaats de plant bij een raam op het zuiden of het westen, waar hij dagelijks 4-6 uur zonlicht krijgt. Net zoals vrijwel iedere plant, staat deze plant ook niet graag in de buurt van een tochtig raam of verwarming.
De Euphorbia is een vetplant die qua verzorging veel overeenkomsten heeft met cactussen. Hij heeft weinig water nodig en staat graag op een zonnige plek. Vermijd tocht en geef pas water als de grond droog aanvoelt, ongeveer eens per twee weken. In de winter heeft de plant nog minder water nodig.
Voeden van de Euphorbia doe je in het groeiseizoen van februari tot en met oktober met Pokon Bio Cactus & Vetplant Voeding. Dit houdt de plant gezond en zorgt voor een goede groei zonder overbemesting.
Zoals alle vetplanten heeft de Euphorbia niet veel water nodig. Geef de Euphorbia pas water als de grond droog aanvoelt, meestal ongeveer één keer per twee weken. In de winter heeft de plant nog minder water nodig.
Gele bladeren bij de Euphorbia kunnen ontstaan door te veel water of een te vochtige standplaats. Controleer de watergift en zorg dat de grond goed doorlatend is om wortelrot te voorkomen.
De Euphorbia hoeft slechts om de vijf jaar verpot te worden. Gebruik hiervoor Pokon Cactus Potgrond en Pokon Hydrokorrels als drainagelaag.
Euphorbia's zijn over het algemeen vrij van plagen, soms kun je last krijgen van wolluis of spint. Check daarom je plant regelmatig zodat je direct in actie kunt komen.
Houd de Euphorbia buiten het bereik van kinderen en huisdieren, want het sap van de plant kan irriterend zijn. Dit geldt vooral voor de melkachtige witte sap die uit de plant kan lekken. Lees ook: 8 katvriendelijke kamerplanten.
Je kunt een Euphorbia vermeerderen door middel van stekken. Een stappenplan voor het stekken van een Euphorbia:
Na ongeveer zes maanden zou de stek voldoende wortels moeten hebben om overgepot te worden in een grotere pot of in de volle grond.
De Rhipsalis is een kamerplant die deel uitmaakt van de cactus familie. Ondanks ...
Planttype: Cactus
Grondsoort: Cactus- of succulentengrond, Pokon Cactus Potgrond
Bemesten: Van februari tot en met oktober 1x per 2 weken met Pokon Bio Cactus & Vetplant voeding
Hoogte: ongeveer 1,5 meter lange stengels
Blad/loof: groen
Water geven: Matig. Geef alleen water wanneer de grond droog aanvoelt.
Standplaats: Lichte plek met indirect zonlicht
De Rhipsalis vindt zijn oorsprong in de tropische en subtropische gebieden van Midden- en Zuid-Amerika, het Caribisch gebied en delen van Afrika. In tegenstelling tot veel cactussen geeft de Rhipsalis de voorkeur aan indirect zonlicht en een vochtige omgeving in plaats van droge woestijngebieden.
Er zijn in totaal ongeveer 50 verschillende soorten Rhipsalis.
Een van de bekendste soorten is de Rhipsalis Baccifera. Je herkent deze variant aan de kleine, ronde, bessenachtige vruchten. De hangende stengels zijn groen van kleur, maar soms ook witachtig.
De stengels van de Rhipsalis Cassutha zijn lang en dun. Ze hangen vaak over de rand van de pot. Deze soort is erg makkelijk in onderhoud en dus een erg makkelijke kamerplant.
De Rhipsalis Pilocarpa heeft stengels die bedenkt zijn met fijne witte haartjes. In de bloeiperiode krijgt deze variant klokvormige bloemen aan het uiteinde van de stengels.
In tegenstelling tot de ander Rhipsalis varianten groeit de Rhipsalis mesembryanthemoides een stuk compacter. Ook vertakken de stengels veel. De stengels zien er door de groeiwijze dikker en voller uit.
Ook de Rhipsalis Oblonga valt op door de afwijkende stengels. De stengels zijn namelijk breder en plat. Ze zijn lichtgroen van kleur en licht behaard.
Het is niet nodig om de Rhipsalis vaak te verpotten. Eenmaal in de 3 tot 4 jaar is voldoende, afhankelijk van de snelheid waarmee hij groeit. Kies wanneer je deze plant verpot voor een pot die 20% breder is dan de vorige. Het is belangrijk dat de pot is voorzien van een goede afwatering om wortelrot te voorkomen. Verpot bij voorkeur in de lente zodat de wortels en stengels de kans krijgen om te herstellen.
Dragon wordt ook wel Estragon genoemd. Het is een populair kruid voor in de keuk...
Planttype: Vaste plant
Grondsoort: Pokon Bio Moestuin Grond Turfvrij
Bemesten: Eenmaal per 2 tot 3 weken, Pokon Bio Moestuin Voeding of Pokon Bio Kruiden Mest
Hoogte: 60 tot 90 centimeter
Blad/loof: Groen
Water geven: Matige waterbehoefte
Standplaats: Zon
Van nature komt Dragon (Artemisia dracunculus) uit Centraal Azië. Tegenwoordig komt Dragon veel voor in Europa, Noord-Amerika en Azië.
In totaal zijn er drie verschillende soorten Dragon, namelijk Franse Dragon, Russische Dragon en Mexicaanse Dragon.
Franse Dragon is de soort die het meest wordt gebruikt. De smaak is aromatisch, anijs- en peperachtig. Deze variant herken je aan de lange, rechte, groene blaadjes. Tijdens de bloeiperiode in juli en augustus krijgt hij groengele bloemetjes.
Wanneer je op zoek bent naar Dragon met een iets minder sterke smaak, dan is Russische Dragon perfect. Wel geeft deze variant eerder een bittere smaak. Ondanks dat zal de smaak van Russische Dragon minder snel overheersend zijn. De bladeren van deze variant Dragon zijn lang, smal en donkergroen van kleur. In de bloeiperiode krijgt Russische Dragon witte/geel/groene bloemetjes. Het voordeel van Russische Dragon is dat deze sneller groeit en makkelijker te vermeerderen is.
Ook Mexicaanse Dragon geeft veel smaak die anijsachtig is. Je herkent deze variant aan de langwerpige, groene blaadjes. Pas in de nazomer staat deze plant in bloei. Dan geeft hij goudgele bloemetjes.
Je kunt Dragon zowel in pot als in de volle grond kweken. Wanneer je Dragon in pot kweekt os het nodig om de plant te verpotten wanneer de wortels te veel ruimte in beslag nemen. Het is daarom verstandig om zo nu en dan te checken of de wortels nog de nodige ruimte hebben om verder te groeien. De meest ideale tijd om Dragon te verpotten is in het voorjaar.
Staat jouw Dragon plant in de volle grond, dan kun je dit het beste in het vroege voorjaar of in de herfst doen. Let op dat je bij het verplanten de kluit ruim uitgraaft om schade aan de wortels te voorkomen.
Veelzijdig en geurend. Koriander is een kruid dat niet alleen in de keuken maar ...
Planttype: Eenjarige plant (kruid)
Grondsoort: Pokon Bio Moestuin Grond Turfvrij
Bemesten: Binnen eenmaal per 2 tot 3 weken, Pokon Bio Moestuin Voeding
Buiten in het voorjaar en najaar, Pokon Bio Kruiden Mest
Hoogte: 30 tot 60 centimeter
Blad/loof: Groen
Water geven: Matige waterbehoefte
Standplaats: Indirecte of directe zon
Van nature groeit Koriander in Mediterrane gebieden. Deze kruiden worden al sinds de oude Egyptenaren gebruikt. Ook in de Griekse en Romeinse tijd was Koriander populair. Tegenwoordig wordt Koriander zowel in gematigde als warme klimaten geteeld. Daardoor is het een kruid dat van Zuid-Amerika tot Azië veel wordt gebruikt.
Er bestaan een aantal verschillende soorten koriander. Hieronder lees je over drie verschillende soorten.
In Noord-Amerika wordt deze variant koriander ook wel ‘Cilantro’ genoemd. Veel mensen vinden de smaak van deze plant lekker, maar er zijn ook mensen die het ervaren als een zeepachtige smaak. Dit is per persoon verschillend.
Confetti koriander herken je aan de kleine, dicht op elkaar staande bladeren. Hij heeft een wat zoetige smaak en geeft meer geur dan andere koriander varianten. Deze variant wordt veel in kleinere tuinen of potten op een balkon gekweekt.
De Calypso groeit sneller dan andere varianten van de koriander. Door deze snelle groei is het een ideale variant voor het kweken in kassen of op warme, zonnige plekken in de tuin.
Koriander kun je zowel in een pot binnen weken als in de volle grond kweken. Staat jouw koriander in potten, dan is het belangrijk om de plant in het voorjaar te verpotten naar een grotere pot. Let tussentijds op of de plant te groot wordt voor de pot en verpot wanneer nodig. In de volle grond hoeft koriander over het algemeen niet verplaatst te worden. Wel kan het voor een rijke en doorlopende oogst nodig zijn om zo nu en dan zaden te herzaaien.
Zodra de kans op vorst voorbij is kun je korianderzaad direct in de grond zaaien. Zaai de zaden op een diepte van ongeveer 1 centimeter. Zorg ervoor dat de koriander voldoende ruimte heeft om zich te kunnen verspreiden.
Knip bij het oogsten alleen de toppen van de plant. Op die manier wordt de groei gestimuleerd. Wanneer de plant begint te bloeien kan de smaak bitterder worden. Je kunt daarom het beste oogsten voor de bloeiperiode begint.
Ook het doorschieten van koriander heeft invloed op de smaak. Dit betekent dat de koriander (te) snel begint te bloeien.
De Magnolia is een sierlijke boom of struik die opvalt door zijn prachtige bloem...
De Magnolia komt oorspronkelijk uit Azië en Noord-Amerika en groeit van nature in gematigde klimaten. Inmiddels is deze plant wereldwijd geliefd in tuinen en parken.
Er zijn ongeveer 200 verschillende soorten Magnolia, variërend van kleine struiken tot grote bomen.
De Magnolia Grandiflora, ook wel de zuidelijke Magnolia genoemd, is een van de populairste soorten. Deze groenblijvende boom heeft in de bloeiperiode heerlijk geurende witte tot crèmekleurige bloemen.
De Magnolia Stellata, of sterrenmagnolia, is een kleine, winterharde boom met stervormige, witte bloemen die vroeg in het voorjaar bloeien en een subtiele geur verspreiden.
De Magnolia Soulangeana is veel te zien in Europese tuinen. Deze variant bloeit in het vroege voorjaar met grote, klokvormige bloemen in paars, roze of wit.
De Magnolia x Loubneri is een kruising tussen verschillende soorten. De bloemen lijken op die van de Stermagnolia, maar hebben verschillende kleuren zoals roze, wit en paars. Deze kleine boom is een echte blikvanger in middelgrote tuinen.
De Magnolia Kobus, ook wel de Japanse Magnolia genoemd, heeft grote, sterk geurende bloemen en is winterhard.
Je kunt de Magnolia verplaatsen, maar doe dit voorzichtig. Verplaats de plant in de rustperiode (herfst of vroege lente) om het wortelgestel zo min mogelijk te beschadigen. Graaf een ruim gat rondom de wortels en til de plant voorzichtig uit de grond. Plant de Magnolia op de nieuwe plek even diep als voorheen, druk de grond goed aan en geef ruim water.
Kies voor het aanplanten van een Magnolia voor een plek uit de wind met voldoende zonlicht. Magnolia's gedijen het beste in de volle zon of halfschaduw.
Of je nu een beginnende plantenliefhebber bent of al jaren groene vingers hebt: de Pokon Plantengids is jouw betrouwbare bron voor alles wat groeit en bloeit. Van tropische kamerplanten tot kleurrijke tuinbloeiers en van luchtzuiveraars tot vetplanten, je vindt hier alle informatie die je nodig hebt om jouw planten gelukkig te maken.
Bij Pokon geloven we dat een gezonde plant begint bij de juiste verzorging. Daarom delen we niet alleen onze kennis over licht, water en voeding, maar ook over potgrond, verpotten en het herkennen van signalen van je plant. Zo geef jij jouw groene vrienden precies wat ze nodig hebben om te groeien, bloeien en jouw huis of tuin op te fleuren.
Laat je inspireren door ons uitgebreide overzicht van plantensoorten en gebruik de handige filters om snel jouw perfecte match te vinden.