Rabarber (Rheum rhabarbarum) wordt sinds 1900 geteeld in Nederland en behoort to...
Vanaf maart of april kun je rabarber zaaien onder glas. Zodra er een klein stekje is ontstaan kun je ze rond mei of juni verplaatsen naar buiten. Het eerste jaar oogst je niets, de plant moet groot en sterk worden en hiervoor heeft hij zeker een jaar nodig.
Houd rekening met ongeveer een tussenruimte van 75 centimeter tussen de planten. Het worden vrij grote stengels en bladeren.
Als je ervoor hebt gekozen om een rabarberplantje te planten, doe dit dan in het najaar. De grond is dan nog warm van de najaarszon en bovendien is rabarber winterhard. Je kunt dan het voorjaar erop waarschijnlijk al oogsten.
Rabarber staat graag in grond die zowel water goed vasthoudt als afvoert, want de plant wil geen natte voeten maar zeker ook niet te droog worden.
Het kost de rabarber veel energie om te groeien, dus extra bemesting hebben ze wel nodig. Verwen je rabarberplanten met biologische mest in het voorjaar en rond de zomer.
Als je rabarber voldoende is gegroeid, kun je in de maanden april, mei en juni oogsten. Snijd de stelen dan niet af, maar ‘trek’ ze. Maak een draaiende beweging onderaan de stengel en trek hem voorzichtig van de plant af.
Tip: oogst niet alle stelen van een rabarberplant. Laat een stuk of drie stelen aan de plant zitten en oogst alleen de dikke stelen. Zo voorkom je dat de plant te zwak de winter ingaat en jij eet enkel de lekkerste stengels!
Rabarber blijft een paar dagen goed in de koelkast. Je kunt de stengels het beste direct verwerken in een recept (en dan bewaren) of weggeven. Vaak oogst je meer dan je werkelijk verbruikt, dus begin niet met al te veel planten tegelijk.
Knoflook (Allium Sativum) is een bolgewas uit de lookfamilie en een echte smaakm...
Het kweken van knoflook vraagt niet om expertise of groene vingers. De planten hebben namelijk amper verzorging nodig. Het enige wat je hoeft te doen is planten en wachten. Koop een bol biologische knoflook bij de winkel of supermarkt. Het is belangrijk dat het om biologische knoflook gaat, behandelde knoflook zal namelijk niet uitlopen. Hoe groter de teen, hoe groter de geoogste bol. Kies daarom de grootste tenen van de bol uit.
Knoflook kun je het beste vanaf september tot en met half november planten. Je krijgt namelijk de beste en grootste knoflookbollen als de kou er goed overheen is geweest. In het voorjaar kunnen de tenen ook geplant worden naast andere gewassen zoals aardbeien, wortels, tomaten en aardappelen planten, dit worden gezien als goede buren die elkaars groei versterken. Toch zal de uiteindelijke opbrengst aan knoflook een stuk lager uitvallen. Plant de tenen met het puntje omhoog zo’n 5 cm diep en 15 cm van elkaar.
Knoflookplanten stellen maar weinig eisen aan de grond, zolang deze maar goed doorlatende grond en niet pas bemest is. Knoflookplanten houden namelijk niet van natte voeten en verse mest. Enkel bijwateren tijdens zeer droge perioden en wachten maar.
Tussen juni en augustus kun je de in de herfst geplante bollen oogsten wanneer 2/3 van het loof dor en geel is geworden. Om de bollen lang goed te houden kun je het beste de bollen eerst laten drogen. Dit kun je het beste doen door de bollen met loof en al op te hangen, bijvoorbeeld aan een waslijn in de kas of in de schuur. Knip na het drogen de wortels en het verdorde blad af en bewaar de bollen op een droge en luchtige plaats.
De leuke Ananasplant groeit oorspronkelijk in het oerwoud, maar is tegenwoordig ...
De Ananasplant, ook wel de Bromelia Corona, behoort tot de Bromelia familie en groeit oorspronkelijk in de oerwouden van Uruguay. Inmiddels is de plant in Nederland erg populair geworden als kamerplant. Naast dat deze Bromelia er erg leuk en speels uitziet, staat de plant ook bekend als de anti-snurk plant. De Ananasplant heeft namelijk een luchtzuiverende werking en produceert meer zuurstof dan andere kamerplanten. De verse zuurstof kan het snurken verminderen of stoppen. Dit heeft mede te maken met het enzym bromelaïne, dat een ontstekingsremmende werking en gunstig effect op de luchtwegen heeft. Dit enzym bevindt zich voornamelijk in de steel van de plant.
Zet de Ananasplant op een lichte plek in huis, maar niet in het directe zonlicht. Eén of twee meter van het raam is goed. Direct zonlicht kan namelijk uitdroging veroorzaken. Probeer de Ananasplant daarnaast ook niet te dicht bij de verwarming te zetten.
Zorg dat de grond licht vochtig blijft, maar voorkom dat de wortels van de Ananasplant in stilstaand water staan. Zet de plant op een lichte plek, maar niet in direct zonlicht, want dat kan de plant uitdrogen.
De Ananasplant is geen lastige plant, maar zal het goed doen als hij af en toe wat voeding krijgt. Probeer dit vooral in de zomer één keer in de twee weken te doen. Je kunt de basis kamerplantenvoeding gebruiken voor de Ananasplant. Deze voeding voeg je gemakkelijk aan het water toe, dat je vervolgens aan de plant geeft. In de wintermaanden is de Ananasplant in rust en hoef je geen extra voeding te geven.
De Ananasplant heeft niet heel veel onderhoud nodig. Water hoef je maar één keer per week te geven. Zorg er wel voor dat je het water in het hart van de plant giet, op de plek waar de hij zijn voeding vandaan haalt. Het is belangrijk dat de grond altijd een beetje vochtig is, maar ook dat de wortels niet in een laagje water staan. Dit kan rottende wortels veroorzaken.
De Ananasplant kan gele bladeren krijgen. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals te veel water waardoor de wortels kunnen rotten en de bladeren geel worden. Ook kan een verkeerde standplaats de oorzaak zijn; te veel direct zonlicht kan de bladeren uitdrogen en geel maken. Daarnaast kan een tekort aan voeding of een te koude plek leiden tot vergeling van de bladeren. Let dus goed op de watergift, standplaats en voeding om je Ananasplant gezond te houden.
De Ananasplant zal het extra goed doen als hij in de juiste, voedingrijke bodem staat. Kamerplanten potgrond is geschikt voor de Ananasplant en zorgt voor een mooie, gezonde plant. Je hoeft de ananasplant tussendoor niet te verpotten, aangezien deze plant maar één keer bloeit en daarna (helaas) verwelkt.
De kleine ananas is een vrucht en zal van de Ananasplant vallen wanneer de tijd rijp is. Wanneer dit gebeurt, zal de hele plant sterven. De levensduur van de Ananasplant is vaak slechts drie tot vier maanden. Je kunt hier weinig aan doen, behalve de plant erg goed verzorgen. Dit verlengt de levensduur misschien iets. Het is natuurlijk jammer als je maar zo kort van de Ananasplant kunt genieten. Gelukkig kun je de plant zelf wel weer stekken! Soms groeien er naast de plant al kleine nieuwe plantjes, welke je voorzichtig los kunt maken en in nieuwe aarde kunt planten. Deze zullen vanzelf weer gaan groeien. Nog geen kleine plantjes? Dan kun je de bovenkant van je huidige Ananasplant afsnijden, wanneer de plant begint te verdorren. Stop deze in nieuwe potgrond en geef ongeveer één keer per week water. In een mum van tijd heb je weer een nieuwe, mooie Ananasplant!
Het Chinees Lantaarnplantje blijkt altijd weer een populaire hangplant onder vee...
De officiële naam van het Chinees Lantaarnplantje is Ceropegia Woodii. Deze moderne hangplant behoort tot de plantensoort ‘Ceropegia’. Dit plantengeslacht telt meer dan 200 verschillende soorten die worden gesierd door opvallende bloemen. De String of hearts is te herkennen aan de kleine lantaarnvormige bloemen.
Het Chinees Lantaarnplantje komt van oorsprong uit het oosten van Zuid-Afrika en Zimbabwe. Hier groeit de plant tussen de rotsen en naar beneden. Maar ook in jouw huis voelt het Chinees Lantaarplantje zich prima thuis. Omdat de stelen van dit plantje erg lang kunnen worden, kun je deze het beste op een hoge plek zetten of ophangen.
Het Chinees Lantaarnplantje zal het goed doen in Cactus Potgrond. Deze grond is luchtig en waterdoorlatend. De plant heeft namelijk niet veel water nodig; langdurig natte grond is voor het Chinees Lantaarnplantje dan ook erg slecht. De wortels kunnen dan gaan rotten, waardoor de plant doodgaat.
Het Chinees Lantaarnplantje groeit het best in de volle zon of halfschaduw. Wanneer de plant te weinig licht krijgt, kunnen de bladeren verkleuren naar lichtgroen. Daarnaast neemt het plantje weinig ruimte in je kamer in, omdat deze overal (en dus ook heel hoog) op kan worden gehangen. De hangende bladeren zorgen voor een leuk speels effect.
Het Chinees lantaarnplantje groeit het beste op een lichte plek met volle zon of halfschaduw. Gebruik luchtige, waterdoorlatende cactuspotgrond om te voorkomen dat de wortels te nat blijven en rotten. Geef in de zomer ongeveer één keer per week een klein scheutje water en in de winter minder vaak. Bemest de plant maandelijks in het groeiseizoen (maart tot oktober) met Pokon Bio Cactus en Vetplant Voeding. Omdat de stengels lang kunnen worden, is het verstandig om af en toe te snoeien zodat de plant mooi vol blijft en niet te dun wordt. Vermeerderen kan eenvoudig via stengels, blaadjes of knolletjes.
Het Chinees Lantaarplantje is een hele makkelijke hangplant voor binnen. De plant heeft niet veel water nodig. In de zomer is het voldoende om de plant eens per week van water te voorzien. In de winter mag dit nog minder vaak. Geef de plant maar een klein scheutje water, zo vergroot je de kans dat het Chinees Lantaarnplantje het grootste deel van het jaar kan bloeien.
Het Chinees Lantaarnplantje heeft over het algemeen niet veel verzorging nodig. Wel kan het goed zijn om de plant in het groeiseizoen, van maart tot en met oktober, iedere maand te bemesten. Dit kun je doen met Pokon Bio Cactus en Vetplant Voeding.
Gele bladeren bij het Chinees Lantaarnplantje ontstaan vaak door te veel water geven, waardoor de wortels kunnen gaan rotten. Ook te weinig licht kan ervoor zorgen dat de bladeren geel of lichtgroen verkleuren. Voedingsgebrek kan daarnaast ook een rol spelen. Controleer daarom altijd de vochtigheid van de grond en zorg voor voldoende licht. Verwijder gele bladeren tijdig om de plant gezond te houden.
Omdat het Chinees Lantaarnplantje tot wel twee meter lang kan worden is het handig om hier af en toe de snoeischaar bij te pakken. Wanneer de plant te lang wordt, kunnen de stengels dun en kaler worden. Knip de stengels gerust korter tot je de gewenste lengte hebt bereikt. Zo houd je het Chinees Lantaarnplantje mooi vol en blijft het een leuke toevoeging aan je interieur.
Mooi aan het Chinees Lantaarnplantje is dat je deze zelf makkelijk kunt vermeerderen. Haal een stengel, blaadje of knolletje (deze groeien aan de stengels) van de plant af en leg deze op redelijk droge aarde. Het groeiproces zal vanzelf beginnen. Zo kun je nóg meer van deze bijzondere plant genieten!
Hoe meer soorten en unieke kamerplanten, hoe beter! Eén van die unieke kamerplan...
Planttype: Groene kamerplant
Grondsoort: Kamerplanten potgrond
Water geven: Weinig
Standplaats: Zon
Blad/loof: Groenblijvend
Hoogte: 10-15 cm
Groeiwijze: Omhoog
Dit plantje heeft zijn naam te danken aan de augurkvormige bladeren van 2,5 cm, bedekt met kleine witte haartjes. Echte augurken groeien er dan weer niet aan, maar dit plantje is wel een hele leuk toevoeging aan jouw (groene) interieur.
De oorsprong van dit bijzondere plantje ligt in het mooie Zuid-Afrika. In de zomer geeft dit plantje met zijn gele of witte bloemetjes dan ook perfect de tropische vibe van dit land weer. De Delosperma is een geslachtenfamilie met vaste planten, waar bijvoorbeeld ook de Pannenkoekplant (Pilea Peperomiodes) toebehoort. Het plantje is niet erg kieskeurig en kan rechtop, liggend, kruipend of zelfs op rotsen groeien.
Wil je zo lang mogelijk genieten van het augurkenplantje in jouw interieur? Dan is het belangrijk dat je deze op de goede plek neerzet. Zet het plantje daarom neer in een kamer met een temperatuur variërend tussen de 12 en 25 ℃. Bij voorkeur staat het augurkenplantje op een plek in het directe zonlicht. De vensterbank of op een tafel bij het raam is dus een geschikte plek.
Ben je iemand die nog weleens vergeet om planten water te geven? Geen zorgen! Het augurkenplantje heeft slechts één keer per week water nodig, wanneer de grond droog aanvoelt. Dit komt doordat het plantje zelf vocht opslaat in zijn bladeren en op die manier goed tegen barre omstandigheden kan, zoals weinig water.
Voeding heeft de Delosperma echinatum ook slechts één keer per maand nodig. Gebruik hiervoor Pokon Bio Groene Planten Voeding. Deze voeding beschikt over de nodige voedingsstoffen die jouw augurkenplantje mooi en gezond houden. Deze voeding dien je gemakkelijk toe door het te mengen met water.
Ook Pokon Kamerplanten Potgrond is onmisbaar voor goede verzorging van je augurkenplantje. Zo geef je jouw plantje een goede start. Zorg er wel voor dat je de juiste pot kiest. De augurkenplant plant je in een pot met een minimale potmaat 12 of stop je bijvoorbeeld in een leuke glazen fles of hangende pot.
Spinazie is niet alleen een heel gezond, de sterk makende groente is ook nog een...
Spinazie zaai je altijd direct in de volle grond. Vanaf eind februari tot september zaai je de spinazie op 1 cm diepte in vochtige grond. In de zomer schiet spinazie echter erg snel door, wat betekent dat alle energie van de plant zich zicht op het aanmaken van zaad. Hierdoor is de meest ideale zaaiperiode van maart t/m juni en rond augustus.
Je kunt zowel breedwerpig als in rijen zaaien. Vaak is het zaaien in rijen, met een rijafstand van zo’n 30 cm, makkelijker voor de verdere verzorging van de teelt. Zo kun je onder andere onkruid veel makkelijker wieden.
Om iedere spinazieplant voldoende ruimte te geven dun je de zaailingen uit op 5 tot 15 cm van elkaar. Je kunt bij het zaaien van spinazie ook beter meerdere keren in het seizoen zaaien dan in één keer heel dicht op elkaar.
Spinazie kun je het beste kweken op luchtige en goed bemeste grond. Voorafgaand aan het zaaien kun je daarom het beste de grond nog even goed omspitten en verwennen met biologische en bemeste moestuingrond. Verder groeit spinazie graag op vochthoudende grond en dan het liefst op een plek in de zon of halfschaduw.
Bij het verzorgen van spinazie hoort ook het wieden van onkruid. Trek of schoffel deze regelmatig en voorzichtig weg tussen de planten. Pas wel op dat je daarbij de kwetsbare planten zelf niet beschadigd. Verder is het belangrijk om vooral de jonge zaailingen en ook later bij veel droogte voldoende water te geven.
Dit doe je door de bladeren van de stelen af te snijden. Zo kun je later nogmaals van dezelfde plant oogsten. Spinazie kun je beter niet te lang laten staan wanneer het blad groot genoeg is om te oogsten. Hoe groter het blad, hoe bitterder de smaak. Spinazie kun je het beste vroeg in de ochtend of laat op de avond oogsten. Na het oogsten kun je de bladeren maximaal één à twee dagen in de koelkast bewaren.
Exotisch en waanzinnig groen: een Palm in je woonkamer geeft een heerlijke sfeer...
De oorsprong van de Palm (Livistona Rotundifolia) is Maleisië. Rotundifolia verwijst naar de ronde handvormige Palmbladeren. Rhapis groeit in China en Zuidoost-Azië. Caryota, te herkennen aan zijn 'afgescheurde' bladeren, komt uit een gebied van India tot de Filipijnen. Cycas tenslotte, is eigenlijk geen Palm maar behoort tot een van de oudste plantenfamilies, de Cycadaceae. Cycasachtigen kwamen miljoenen jaren geleden al voor, in het Carboon en Jura, ook bekend als de periode van de dinosaurussen. In de tijd dat Jezus de Kruisweg liep, werden de bladeren gebruikt om de weg mee te plaveien, vandaar dat de plant ook wel vredespalm wordt genoemd. Cycas komt in zuidelijke landen veel voor en is inheems in Zuidoost-Azië. De jonge bladeren rollen zich uit als die van varens. Cycas kan zeer oud worden, tot wel 1000 jaar, maar groeit uiterst langzaam.
Er zijn wel 200 geslachten en 3000 soorten Palmen, die groeien in de warme streken van Azië, Afrika, Amerika en Australië. De meeste palmen hebben een rechte stam met aan de top een kroon van veervormige of waaiervormige bladeren. Palmen worden altijd uit zaad vermeerderd en de productietijd hangt af van de grootte van de plant. Hoe groter of ouder de plant is, des te langer de teeltduur.
De Palm staat het liefst op een plek met licht tot matig licht, maar niet in de felle zon. Direct zonlicht kan de bladeren verbranden en bruine plekken veroorzaken. Een plek in de woonkamer met gefilterd licht of halfschaduw is ideaal. Zorg ook dat de palm niet op een tochtige plek staat, want koude lucht kan schade aan het blad geven.
Denk je dat iedere Palm eindigt met bruine punten en geel blad? Think again! Met deze tips gaat het zeker lukken.
Voed de Palm van februari tot en met oktober wekelijks met een speciale palmvoeding, zoals Pokon Bio Palm Voeding 250ml. Deze voeding stimuleert de vorming van diepgroen blad en bevat essentiële voedingsstoffen en sporenelementen. In de wintermaanden is voeding meestal niet nodig omdat de plant dan minder actief groeit.
Hoeveel water de Palm nodig heeft, hangt af van het type blad: Palmen met dunne, fragiele bladeren (zoals Livistona) hebben meer water nodig dan soorten met dikke, stugge bladeren (zoals Cycas en Rhapis). Een goede vuistregel is om de bovenste laag van de potgrond licht te laten opdrogen tussen gietbeurten door. Voorkom dat de wortels te nat blijven, want dat kan wortelrot veroorzaken.
Heb je het idee dat je Palm een probleem heeft? Aan het blad kun je meestal zien hoe het probleem is ontstaan en hoe je dit snel kunt oplossen. Geel wordende bladeren tonen vaak een tekort aan water of plantenvoeding. Ook kunnen gele bladeren een teken zijn van het gebruik van water met een te hoge pH-waarde. Bruine bladpunten zijn vaak het gevolg van te koude lucht of een tochtige standplaats. Afstervende en dorre bladeren kun je wegsnoeien door de bladeren dicht op de stam af te knippen.
Lees ook verzorgingstips over de Areca Palm, ook wel de Goudpalm genoemd. Vaak vinden mensen deze iets lastiger mooi te houden.
Snoeiperiode: Maart-Juli
Snoeien:: De plant hoeft ni...
Lycopersicon, bij iedereen bekend als tomaat, is een populaire vrucht die veel g...
Planttype: Groente
Grondsoort: Moestuin Grond
Bemesten: voorjaar, zomer
Vochtigheid: normaal, vochtig
Standplaats: zon
Hoogte: 100 cm, 150 cm, 200 cm
Groeiwijze: opgaand
Blad/loof: groen
Vruchtkleur: geel, rood, eetbaar, saprijk, zacht vruchtvlees
Bloem: geel
Gebruik: handfruit/tafelfruit, koken, salades, soepen
Zaaitijd: februari, maart, april
Planttijd: mei, juni
Oogsttijd: juni, juli, augustus, september
Winterhardheid: niet (> +4,4°C), USDA zone 11
Net als in de winkel kun je bij het kweken van tomaten kiezen uit ontzettend veel soorten in alle kleuren en maten. Denk aan de kleinere (snoep)tomaatjes zoals cherrytomaten, de lekkere sappige en smaakvolle romatomaten, stevige vleestomaten en cocktailtomaten. De meeste tomatenrassen klimmen omhoog en groeien in stamvorm. Je kunt ook kiezen voor struikvormige tomatenplanten of juist voor dwergtomaten, deze zijn ideaal voor het kweken in pot.
Vanaf februari tot en met mei kun je tomaten voorzaaien in een zaaibakje in huis of in de kas in vermiculiet. Bij een kamertemperatuur van 20 graden ontkiemen de zaden na ongeveer tien dagen.
In de maanden mei of juni mogen de tomaten naar buiten en kun je de plantjes ompotten naar een grote pot of planten in de volle grond. In de volle grond plant je de planten ten minste 50 cm uit elkaar, zodat iedere plant straks voldoende ruimte krijgt om te groeien. Tomaten houden van warmte, zet ze dus ook gerust in de volle zon neer.
Qua verzorging hebben tomatenplanten vooral behoefte aan een zonnige plaats en warme, goed bemeste, waterdoorlatende grond.
Klimtomaten en stamvormige tomatenplanten dien je verder iedere week te ‘dieven’. Dieven is het verwijderen van de nieuwe stengels in de okselscheuten van de plant. Hierdoor wordt de stam van de plant sterker. Zodra de planten wat groter en zwaarder worden geef je de planten steun door middel van het aanbinden aan een stok.
Hoewel tomaten zelf voor de bestuiving zorgen kun je vanaf het moment dat er gele bloemen tevoorschijn komen helpen bij de bevruchting. Door de planten zo nu en dan zachtjes te schudden komt het stuifmeel sneller los en vergroot je de kans dat er een tomaat uit de bloemetjes groeit.
Tomaten geef je verder veel water totdat deze beginnen te verkleuren, anders barsten de vruchten.
Voor lekkere, sappige tomaten is het belangrijk om de tomatenplant te voeden. Voor optimaal resultaat kun je de tomatenplantjes bemesten van februari tot en met april en daarna nog een keer in juli of augustus.
Lees hier meer tips van onze moestuin expert Floor Korte over tomaten verzorgen.
Vanaf de maand juni, zo’n tien weken na het zaaien, zijn de eerste tomaten rijp om te oogsten. Pluk altijd boven het kroontje, zo blijven de vruchten langer vers.
Wanneer in de maand september de kou toeslaat is het vaak verstandig om ook de nog niet rijpe tomaten te plukken. Deze kun je dan op de vensterbank laten narijpen.
Een appelboom is altijd een goed idee. Naast dat appels heel smaakvol zijn als t...
Planttype: Fruit(boom)
Standplaats: zon
Grondsoort: Moestuin Grond
Bemesten: voorjaar, zomer met Bio Fruitbomen Mest
Vochtigheid: normaal
Hoogte: 200 cm, 300 cm
Bloem: wit, roze
Bloemvorm: redelijk zelfbestuivend
Bloeitijd: laat
Rijptijd: eind september, midden oktober
Vrucht: saprijk, zoet, vast vruchtvlees, aangenaam aroma
Gebruik: handfruit/tafelfruit
Winterhardheid: goed (-23,3 tot -17,8°C), USDA zone 6
Het eerste jaar, tijdens of direct na het planten, wordt de koptak voor 1/3 teruggesnoeid en meestal ook de drie zijtakken (gesteltakken). Dit gebeurt omdat de boom nog moet groeien en zich moet vormen. Het volgende jaar worden de takken die gegroeid zijn op de insnoeiplaatsen weer voor 1/3 ingesnoeid. Dit blijf je herhalen totdat de boom de gewenste grootte heeft bereikt. Daarna snoei je de koptak en de gesteltakken niet meer en stopt de hoogte- en breedtegroei vanzelf. Door het insnoeien van de koptak en de gesteltakken komen er kleine takjes aan de ingesnoeide takken. Deze kleine takjes zijn belangrijk, dit worden namelijk de takjes waar vruchtknoppen en later de vruchten aan komen. Deze kleine takjes mag je nooit insnoeien! Hoe ouder deze takjes worden, hoe meer vruchtknoppen, hoe meer vruchten.
Bij oudere bomen kunnen op de gesteltakken weleens lange eenjarige loten ontstaan, dit zijn de zogenaamde waterloten. Als de boom van binnen te vol is moet je deze loten in z'n geheel verwijderen (nooit half doorknippen want dan ontstaan er weer zijtakken aan en krijg je een boom in een boom). Als er ruimte genoeg is mag je deze loten laten staan (niet inknippen) en het tweede jaar ook niets aan doen, zo ontstaat er een nieuwe vruchttak. Let op: het eerste jaar groeit een loot, het tweede jaar gaat hij vruchtknoppen zetten en het derde jaar kan hij vruchten geven. Je krijgt een boom nooit 'klein' door zwaar te snoeien, want: snoeien doet groeien.
Let bij het snoeien goed op wat bloem- en bladknoppen zijn, bloemknoppen 'staan' op de tak en bladknoppen 'liggen' op de tak. Bij twijfel wachten met snoeien tot het voorjaar. De eerste knoppen in de boom die groen worden zijn altijd bloemknoppen en bladknoppen worden pas zo'n veertien dagen later 'wakker'. Bij het 'wakker' worden van de bloemknoppen kun je nog rustig snoeien.
Lees hier meer over fruitbomen en struiken snoeien.
Citroenmelisse is een heerlijk fris kruid en één van de makkelijkste kruiden o...
Planttype: Kruiden, Vaste plant
Grondsoort: Biologische potgrond
Bemesten: voorjaar, zomer met Kruiden Mest
Vochtigheid: droog, normaal
Snoeien: De plant sterft elke winter af en loopt in het voorjaar weer uit. Net voor het uitlopen kan het oude loof afgeknipt of weggehaald worden, rond maart.
Standplaats: zonnig/schaduw
Bloem: wit
Bloeitijd: juni, juli, augustus
Blad/loof: bladverliezend, groen
Hoogte: 30 cm, 75 cm
Gebruik: soepen, gevogelte, vleesgerechten, visgerechten, groenteschotels/bijenplant
Winterhardheid: extreem winterhard (< -45,5°C tot -28,9°C)
Citroenmelisse kun je zowel in de volle grond als in potten en bakken zaaien. In de maand maart kun je de plant binnen al voorzaaien op een zonnige plek zoals de vensterbank. De zaden strooi je over de potgrond uit en hoef je niet te bedekken met een laagje aarde.
Vanaf mei/juni kun je de Citroenmelisse ook direct in de volle grond zaaien. Zaai de plant het liefst op een zonnige en beschutte plek. Hoe meer zonlicht het kruid krijgt, hoe smaakvoller de bladeren worden.
Let erop dat de zaden van de Citroenmelisse traag zijn met ontkiemen. Pas na 2 tot 4 weken kun je de eerste zaailingen ontdekken.
Citroenmelisse kan vrij hoog en breed worden. Wanneer er te veel zaailingen dicht op elkaar zijn opgekomen, verplant je enkele plantjes naar een nieuwe plek. Dit wordt ook wel verspenen genoemd. Houd bij het verspenen van citroenmelisse een plantafstand aan van 40 tot 60 cm.
De plant verspreidt een citroengeur die zowel muggen als andere vliegjes in de zomer weghoudt. Zet eventueel een stekje Citroenmelisse in een pot met potgrond en kweek deze op. Zet de pot op de tuintafel of op een andere plek waar je graag buiten zit. Zo houd je de muggen op afstand.
Citroenmelisse stelt niet veel eisen aan de grond maar heeft een voorkeur voor een voedingsrijke en vochtige bodem. Verwen de bodem tijdens de groei regelmatig met biologische mest. Zo kan het meerjarige kruid jaren mee.
Na het zaaien en kweken ontwikkelt de Citroenmelisse zich in de vorm van een struik. Wanneer je de plant te breed of hoog vindt, kan deze plant teruggesnoeid worden. De beste snoeitijd is in augustus.
In de winter verliest de plant zijn bladeren. Maar dankzij de wortelstokken kan de Citroenmelisse het koude seizoen prima overleven en zal zij het jaar daarna weer prachtig bloeien.
Vanaf juni kun je Citroenmelisse oogsten door met een schoon en scherp mes de stengels 10 cm boven de grond af te snijden. Vaak brengt de plant het eerste jaar nog niet veel oogst op. Vanaf het tweede jaar kun je echter het hele seizoen genieten van verse citroenmelisse. Door tijdens het oogsten ook de bloemen te verwijderen, verleng je de oogstperiode.
Citroenmelisse smaakt vers het lekkerste maar kan op een donkere en koele plaats goed worden bewaard. De bewaartijd van de Citroenmelisse is te verlengen door de stengels binnen in een vaas of glas water te zetten. Daarnaast kun je citroenmelisse ook drogen of bewaren in de vriezer.
Mentha ×piperita, beter bekend als munt of mint, is een fris kruid dat muggen w...
Planttype: Kruiden, vaste plant
Grondsoort: Pokon Bio Moestuin Grond
Bemesten: voorjaar, zomer
Vochtigheid: normaal
Standplaats: zonnig, schaduw
Wind: beschut tegen harde wind
Hoogte: 30 cm, 75 cm
Bloem: geurend, lila
Bloeitijd: juli, augustus
Blad/loof: bladverliezend, groen
Zaaitijd: februari, maart
Planttijd: april, mei, juni
Oogsttijd: juni, juli, augustus, september, oktober
Winterhardheid: extreem winterhard (< -45,5°C tot -28,9°C)
Munt is in vele soorten verkrijgbaar. De meest bekende zijn:
- pepermunt, de ‘Mentha Piperita’
- groene munt of Marokkaanse munt
Alle soorten munt zouden een geneeskundige kracht bezitten en klachten zoals verkoudheid, misselijkheid en darmklachten verminderen. Daarnaast zie je menthol, een bestanddeel van pepermuntolie, vaak terug in aftersun producten door het verkoelende effect dat het geeft op de huid.
Vanaf april kun je munt gemakkelijk zelf kweken, buiten in de volle grond of in een moestuinbak. Je kunt ook kweken in een wat kleiner kweekkastje. Wil je al eerder in het jaar genieten van je eigen munt? Dan kun je het beste binnen kweken, bijvoorbeeld in een pot in de keuken of achter het glas op de vensterbank. Wanneer je in de volle grond kweekt of plant, doe je er verstandig aan om ze in de grond af te schermen. Je wilt namelijk niet dat munt je hele tuin overwoekert. Je kan dit onder andere doen door een pot zonder bodem in te graven.
Wanneer je munt wil planten of zaaien, kun je dit het beste op een zonnige plek of in de halfschaduw doen. Wanneer munt genoeg zon krijgt, zal het een betere smaak en geur ontwikkelen.
Geef munt genoeg water, zodat het niet uitdroogt. Controleer regelmatig of de bodem waarin het kruid staat nog vochtig is. Wanneer dit niet het geval is, kun je een scheutje water geven.
Maak gebruik van de juiste voeding, om de munt gezond te houden. Bio Lavendel & Kruiden Voeding is geschikt voor de munt en is een 100 procent natuurlijke meststof. Deze voeding zorgt voor meer weerstand tegen ziektes en een gezonde plant. Planten die gezond zijn, zullen een heerlijke geur en smaak geven. De voeding werkt tot wel 120 dagen.
Iedere winter sterft de munt af. In het voorjaar loopt deze weer uit. Net voor het uitlopen, in maart, kun je het oude loof afknippen of weghalen. Zo krijgt de plant weer ruimte om te groeien.
Je kan zowel de blaadjes als de takjes van munt oogsten. De blaadjes kun je prima met de hand eraf halen, maar de takjes kun je beter knippen met behulp van een kruidenschaartje. Munt groeit snel, dus wees niet bang om wat takjes van het plantje af te knippen.
Munt is veelal erg geliefd, omdat je het aan verschillende gerechten kan toevoegen. Munt heeft een frisse smaak en een heerlijke toevoeging veel andere soorten eten. Voeg munt toe aan salades, vleesgerechten of groenteschotels. Daarnaast kun je ook muntthee maken of wat munt toevoegen aan een kan water.
Je ziet onder Verkooppunten welke Pokon verkooppunten bij jou in de buurt zitten en waar onze producten o.a. online verkocht worden. Mis je een verkooppunt? Dan horen wij dat graag! Geef het aan ons door via het contactformulier.
Of je nu een beginnende plantenliefhebber bent of al jaren groene vingers hebt: de Pokon Plantengids is jouw betrouwbare bron voor alles wat groeit en bloeit. Van tropische kamerplanten tot kleurrijke tuinbloeiers en van luchtzuiveraars tot vetplanten, je vindt hier alle informatie die je nodig hebt om jouw planten gelukkig te maken.
Bij Pokon geloven we dat een gezonde plant begint bij de juiste verzorging. Daarom delen we niet alleen onze kennis over licht, water en voeding, maar ook over potgrond, verpotten en het herkennen van signalen van je plant. Zo geef jij jouw groene vrienden precies wat ze nodig hebben om te groeien, bloeien en jouw huis of tuin op te fleuren.
Laat je inspireren door ons uitgebreide overzicht van plantensoorten en gebruik de handige filters om snel jouw perfecte match te vinden.