Ongewenste beestjes, zoals luizen, rupsen, potgrondvliegjes en tripsen, kunnen je plant verzwakken. Het is eerst zaak om uit te zoeken van welk beestje je plant last heeft. Dit kan gemakkelijk via onze Pokon Probleemherkenner. In deze online tool kun je het beestje opzoeken waar je plant last van heeft. Wanneer het beestje hebt gevonden kun je zien hoe je het beste je plant kunt behandelen.
Planten met een mindere weerstand, zijn vatbaarder voor externe invloeden zoals ongewenste beestjes. Door je planten goed te verzorgen maak je ze vitaal en gezond. Geef je planten voldoende water en voeding.
Ja, wij bezorgen Pokon producten in België.
1. Zaag de tak af op zo’n 30 cm vanaf de stam, om het meeste gewicht van de tak te halen.
2. Zaag de tak daarna aan de onderzijde een klein stukje in, net buiten de takkraag.
3. Zaag de tak dan buiten de takkraag netjes af, zodat er een gladde wond ontstaat.
Als een tak in de weg zit of de boom opgekroond moet worden, moet je weleens een dikke tak weghalen. Zaag daarbij altijd net buiten de takkraag, de verdikking bij de overgang van stam naar tak. Als de takkraag intact blijft, kan een boom zijn wonden sneller afgrendelen en overgroeien. Bij het afzagen kan een tak soms plotseling doorbreken, waarbij er vaak ook een reep bast van de stam afscheurt. Omdat dit een invalspoort voor ziekten is, smeer je in dat geval een wondafdekmiddel op de plek. Het inscheuren van de bast kun je voorkomen door dikke takken in drie etappes af te zagen.
Omdat een plataan goed reageert op snoei en je de jonge takken uitstekend kunt leiden, is hij heel geschikt als groene parasol. Wel is een plataan van nature een sterke groeier, die in de loop van het seizoen veel opgaande scheuten vormt. Om je dakplataan in model te houden, snoei je die scheuten elk jaar terug tot op 2 cm van de gesteltakken. Dat kun je doen net voordat het bruine blad afvalt of tijdens de rustperiode in de winter. Groeit hij erg sterk, kort dan de eenjarige scheuten rond juni alvast met de helft in.
Omdat wintergroene struiken het hele jaar in blad staan, kennen ze geen echte rustperiode. Maar veel wintergroene plantensoorten groeien vrij langzaam en regelmatig,zodat ze nauwelijks snoei nodig hebben. Bij een Skimmia kun je af en toe een tak weghalen die buiten de groeivorm uitsteekt, bij camelia’s bestaat de snoei vooral uithet wegknippen van uitgebloeide bloemen. Als er soorten zijn die je wel wilt snoeien, doe dat dan na de bloei. Viburnum tinus kun je rond april/mei in model knippen, Mahonia in mei/juni. Ook een rododendron mag je in juni eventueel wat terugnemen als hij te ver uitgroeit. Bij hulst komt de groei pas laat op gang, zodat je die pas in juli in model snoeit. Lavendel en rozemarijn zijn eveneens wintergroen, maar ook vorstgevoelig. Snoei ze in het voorjaar als ze uit beginnen te lopen, dat is rond half april. Knip niet in het oude hout maar laat het groen aan de takken staan. Na de bloei kun je lavendel het best in juli nog lichtjes toppen om hem compact te houden.
Het klopt dat onze biologische plantenvoeding een sterkere geur hebben. Dit komt omdat er in de voeding gebruik wordt gemaakt van organische ingrediënten die een luchtje bij zich kunnen dragen. Wanneer je de voeding aanmaakt met water en aan de plant geeft, is de geur gelukkig snel verdwenen. Ook de dikkere structuur van de plantenvoeding is een kenmerk dat hoort bij de biologische variant.
Dit wordt veroorzaakt door een kleihoudende samenstelling van de grond, die in het voorjaar moeilijk opwarmt. Klei houdt overigens water en meststoffen wel goed vast. Om bovenstaand probleem op te lossen kun je het beste compost (voor de structuur) en kalkmeststof (voor de juiste zuurgraad) op de klei toe te passen. Dit levert ook een beter bewerkbare grond op.